Follow RudiVP on Twitter

zondag 18 september 2011

Schuur

Ik ruim de vaatwasser uit. Het is zaterdagochtend. Diepe borden bij diepe borden. Plastic voorraadbakjes laat ik nog even nadrogen. Tegen mogelijk bacterieel gespuis. Theelepeltjes in het daarvoor bestemde potje, net naast de koffiezetter. Bestek gesorteerd. Gemak dient de mens. Maar nog voor ik aan de onderste lade van de vaatwasser toekom, besluit ik richting droogmolen in de aangrenzende tuin te lopen. Naderende donkere wolken pakken zich namelijk samen boven mijn landgoed. De constante strijd tussen de schone, hangende was en de elementen maakt dat ik mijn keukenklus tijdelijk staak.

Buiten gekomen staar ik naar de dreigende lucht terwijl een nog klamme, hangende handdoek theatraal in mijn rechterhand rust. Ik twijfel. Onheilspellende Groningse luchten hebben mij wel eerder op het verkeerde been gezet. Ik wacht nog enkele minuten zonder mij te verroeren. Zonder dat ik durf te beslissen. Al wachtend corrigeer ik de droogmolen in een meer verticale stand. Het apparaat hangt al sinds de aanschaf ergerlijk scheef. De kleigrond lijkt niet in staat de benodigde stabiliteit te verschaffen. Ik besluit het risico te nemen de droogmolen te laten voor wat het is en verleg mijn aandacht naar de schuur. Mijn domein. Daar waar ik de scepter zwaai. Alleenheerser ben en onder voorwaarden bezoek gedoog. Ik ben trots op mijn tweede verblijf. Een dubbele. Met tussenliggende vide. Handig voor houtresten.

Terwijl ik de eerste van twee schuren open hoor ik mijn naam schallen. Ik neem aan dat mijn hulp of assistentie gewenst is en kuier langzaam terug richting woning. Lief maakt aanstalten om met witkalk de sombere keuken om te toveren. Slechts de zware emmer moet nog worden geopend. Mannenwerk. Ik zie vanuit mijn ooghoek de vaatwasser. Gniffelend herinnert de machine mij aan een niet volbrachte taak. Ik negeer het apparaat. Leegruimen kan altijd nog. Meer dringende zaken hebben nu voorrang. Vliegen, muggen en ander geleedpotig gespuis hebben kolossaal asiel aangevraagd in de woonboerderij. Ik besluit, zoals overigens alle dagen, een streng asielbeleid te hanteren. De stofzuigermond doet zijn werk vervolgens gulzig. Niet bepaald halve maatregelen. Een klusje van niets. Even tussendoor.

Ik verleg mijn focus weer richting schuur. Daar waar verschoven, gegooid, geschroefd, verplaatst en geruimd moet worden. Nog voor ik kans krijg de voordeur te openen loopt mijn dochter mij zo goed als omver. In haar armen draagt zij een wirwar aan kampeermateriaal. Meters scheerlijn omwikkelen in een kluwen dat wat ooit een tent was. Restanten van een overigens geslaagd schoolkamp. Haar ogen spreken niet maar smeken. Om hulp. Ik knik vaderlijk. Zij rent vervolgens opgelucht verder. Ik leg het natte tentdoek te drogen. Niet ver van de droogmolen...

Eenmaal in de schuur beland begin ik vol overgave en enthousiasme aan mijn klus. Een plan heb ik niet. Er is teveel ruimte lijkt het. Ik begin met het verplaatsen van restmaterialen. Van rechts naar links. Vervolgens verzamel ik een surplus aan latten, plinten en planken. Altijd handig. Ik draag de stapel hout op mijn rechterschouder om deze vervolgens richting vide te verplaatsen, buiten tussen de twee schuren in. Terwijl ik de schuurdeur met mijn vrije linkerhand open, slaat de schrik mij om het lijf. Spetters zijn druppels geworden. Een hoosbui lijkt onontkoombaar. Ik laat in paniek mijn stapel hout vallen en spoed richting droogmolen. Bijna struikel ik over de te drogen gelegde kampeertent. Of althans de resten hiervan. Ook de tent neem ik mee naar binnen om deze gedisciplineerd en zorgvuldig in een veel te kleine bijgeleverde tas te proppen. Radeloosheid dreigt. Vertwijfeling blijft over. Ik mis mijn schuur.

Het is zondagochtend rond tien uur. Weifelend loop ik, half in pyjama nog, richting schuur. Ik orden en versjouw. Ik veeg en schroef. Ik organiseer en geniet. Ik ben gek op mijn schuur.

2 opmerkingen: