Follow RudiVP on Twitter

donderdag 24 december 2015

Bezorgd

Het losmaken van een helm alleen al is bij mij zo'n klusje waar ik mij vooraf al erg zenuwachtig over kan maken. Ik weet nooit het juiste lipje, haakje of knopje te vinden om mij te bevrijden uit de toch netelige situatie. Daarbij heb ik het hoofd gewoonweg niet voor een helm. Te groot misschien of afwijkend model wellicht. Als ik een helm draag en per ongeluk en met alle tegenzin van dien in een spiegelende winkelruit kijk, is het net of ik een nakomeling zie van Willempie en Bob de Rooij. De helm zit niet om mijn hoofd maar staat er pontificaal bovenop. Het wordt een soort verlengstuk van mijn hoofd waardoor ik onderweg op de scooter ook enorme windklappen moet opvangen.

Het moet al minstens 20 jaar geleden zijn dat ik voor het laatst op een brommer of scooter stapte. Het zal ergens op Corfu zijn geweest. Of  Mallorca misschien.Toch bedacht ik mij geen moment. Ik had nu eenmaal toegezegd dat ik mijn broer vandaag uit de brand zou helpen en dat deed ik dan ook plichtsgetrouw. Mijn collega van die dag verhoogde de druk nog enigszins, door te melden dat de eerste bestelling binnen een kwartier moest zijn bezorgd in hartje Utrecht. De rit zou vervolgens eindigen met een bijzonder verzoek. De moeder van een verstandelijk beperkt jongetje had bij haar bestelling ons om een grote gunst gevraagd. Haar kereltje bleek bezeten van scooters maar had nooit eerder de gelegenheid gehad op zo'n monster te zitten. Ik wilde graag een uitzondering voor het ventje maken. Klant is koning uiteindelijk. Daarbij kon ik aanspraak maken op de nodige ervaring met verstandelijk gehandicapten. Ik verheugde mij dan ook op de ontmoeting die er na mijn eerste rit aan zat te komen.

Ik bestudeerde de twee bestellingen eerst nog nauwkeurig alvorens ik deze veilig opborg in mijn scooterbox, waarna ik de helm bovenop mijn hoofd plaatste. Ik sloot de box, een wit-oranje huisje, met een simpel draaislot en bestudeerde de witte scooter uitvoerig. Alsof ik moed aan het verzamelen was. Ik klapte een paar keer stevig mijn handen op elkaar. Ik merkte dat ik ook mijn benen even 'los' schopte, net als ik vroeger deed voor een belangrijke voetbalwedstrijd. Ik geloof dat ik zelfs een yell fulmineerde. Als een ware Maori danste ik mijn zelfbedachte haka. Ik zwaaide nog even naar het publiek en besloot toen toch maar de scooter te starten.

Nadat ik was opgestapt, de scooter nog op de standaard, probeerde ik deze aan de praat te krijgen. Dit bleek eenvoudig. Ik diende de rem ingedrukt te houden en startte de machine door het bedienen van een simpel rood knopje. Een erg indrukwekkend geluid produceerde de scooter niet, maar toch gaf ik een paar keer snel achter elkaar gas. Om het gevoel te krijgen vermoed ik, niet om indruk te maken op omstanders in elk geval. Ik duwde al zittend het apparaat voorzichtig naar voren om van de standaard af te geraken en slaagde cum laude. Ik kon geen enkel excuus meer verzinnen om niet te hoeven gaan rijden, behalve eerst nog de routeplanner op mijn mobiel inschakelen. Want hoewel ik in Utrecht nooit meer zal verdwalen, was mijn stratenkennis al heel mijn leven lang relatief beperkt. Ik zuchtte nog een keer diep en sloeg een figuurlijk kruisje in mijn hoofd. Alsof ik enig recht had op bijstand van bovenaf. Mijn relatie met eventuele hogere machten berust op louter eenrichtingsverkeer van boven naar beneden. Waar ik dan ook het recht vandaan dacht te halen wist ik niet, maar alle hulp en geestelijke bijstand was nu eenmaal welkom onder deze dubieuze omstandigheden. Ik nam de eerste bocht nog wat onwennig, maar eenmaal op een recht stuk fietspad kwam ik enigszins tot rust. Ik gaf op een bepaald moment zelfs maximaal gas.

Al snel zat ik wat meer op mijn gemak. Ik leunde zelfs even ontspannen achteruit tegen mijn scooterbox aan, waarin ik enkele overheerlijke broodjes vervoerde. Hoewel er wat eerste druppels op mijn vizier verschenen, genoot ik van mijn tocht langs enkele Utrechtse highlights. De bochten langs het singel nam ik alsof ik Valentino Rossi was en meer en meer rechtte ik mijn rug. Even legde ik mijn linkerhandpalm op mijn eveneens linker bovenbeen. Ten teken dat er hier geen belegen oude man op een scooter aan het rijden was, maar een zelfverzekerde oudere jongere die maling had aan datgene wat hij uitstraalde. Een wat vadsige man op een bezorgscooter. Gezien de vele blikken die mij werden toegeworpen een bedenkelijk beeld.

Het eerste adres was niet eenvoudig te vinden. Ik merkte ook dat tijdsdruk invloed ging krijgen op mijn rijgedrag. De onzekerheid nam toe. Bovendien wisselden sommige ingewanden van positie bij elke verkeersdrempel, wat de tocht  er ook niet plezanter op maakte. De regen kletterde inmiddels alsmaar harder op het vizier waardoor het zicht mij meer en meer werd ontnomen. Toch wist ik de bewuste straat te vinden. Ik diende de eerste scherpe bocht naar links te nemen waarna ik mijn bestemming zou bereiken. Terwijl ik nog in de bocht reed, keek ik al naar de huisnummeropbouw, waarbij ik vergat te kijken naar de vele gevallen bladeren op de glimmende klinkers. De herfst had mij tuk. De regen had de nog verse bladeren omgetoverd tot een groen-bruine ijsbaan. Ik voelde de scooter onder mij wegglijden en besloot in een tiende van een seconde een koprol de andere kant op te maken. Ik beoefende ooit de nobele judosport. Ik leerde daar hoe een val te breken. Ik wist toen al dat mij dat nog vaak van pas zou komen.

Eerst bleef ik even zitten op de kletsnatte grond. Zuchtend constateerde ik het voldongen feit dat ik plat op mijn bek was gegaan. Het leek er in eerste instantie op dat er geen omstanders getuige waren geweest van dit spektakel. Terwijl ik weer opstond wreef ik mijn verder ongeschonden handen schoon. Ik rekte mijn nek even op. Gewoon om te checken of alles nog in orde was. Bukte even voorover om mijn knieën schoon te vegen. Mijn linker zijkant was weliswaar besmeurd en overwegend nat, de schade viel verder mee. Nu was het zaak om de scooter ook weer op te lappen en de staat van de broodjes te beoordelen, nog altijd bivakkerend achterin de oranje scooterbox. Hulpeloos lag de witte scooter te wachten op assistentie. Het leek even alsof de koplampen mij beschuldigend aankeken maar dat veranderde al snel toen de scooter in elk geval nog wilde starten. Ik zocht rillend van de kou naar de standaard waarna ik tot mijn opluchting constateerde dat zelfs de broodjes ongehavend bleken.

Al snel vond ik nummer 28 bis A. Ik had mijn helm afgezet en hield de zak met broodjes aan de onderkant met platte hand vast. Alsof ik het wilde presenteren en er niets aan de hand was. Met mijn linkerhand fatsoeneerde ik mijn verwarde lichtgrijze coupe. De helm had ook hier zijn uitwerking gehad. Ik blies tot slot nog even mijn kuif in model, waarbij ik mijn onderlip nadrukkelijk naar voren bewoog. Ik hoorde iemand vanaf een houten trap naar benden rennen. Ze deed open en even bleef het stil.
'Gaat het goed met u?'
'Ja hoor. Met jou ook?'
'Ik zag u vallen. Geen letsel hoop ik?'
Dat deze mooie jonge studente mij had zien vallen was tot daar aan toe. Dat zij mij met u aansprak deed mogelijk nog meer pijn.
'Nee joh. Niks aan de hand. Ik ben wel oud maar nog zo fit.'
Ik had zelden zo'n sneue reactie gehoord. Zeker uit mijn mond. Ik moest de schade nu zien te beperken.
'Het was dan met hindernissen maar het is zeker niet voor niets geweest. Alsjeblieft. Een lekkere lunch speciaal voor jou.'
De studente moest nu voorzichtig glimlachen. Ik besloot het erbij te laten.
'Eet smakelijk en bedankt voor je bestelling.'

Ik wist een misplaatste knipoog nog net om te buigen in een vriendelijke, vaderlijke glimlach en vertrok naar mijn volgende adres. Hier zou ik mij vast meer op mijn gemak voelen. Het jongetje stond natuurlijk al in de gang te springen. Wachtend op zijn ritje achterop de bezorgscooter. Ik zou hem de dag van zijn leven gaan bezorgen, naast de broodjes voor zijn moeder natuurlijk.

Het adres was gelegen in een woonwijk niet ver van stadion Galgenwaard. Ik had het dan ook snel gevonden. Gelukkig waren de weersomstandigheden inmiddels ook wat vriendelijker geworden. Er brak zelfs een voorzichtig zonnetje door. Ik toeterde drie keer langdurig om mijn komst al aan te kondigen en parkeerde de scooter recht voor de deur waar het jongetje met zijn moeder zou wonen.
Blijkbaar had de jongen de toch luidruchtige claxon niet gehoord want het duurde lange tijd voordat de deur werd geopend. Ik belde nogmaals maar hoorde tegelijkertijd geroezemoes achter de voordeur. In plaats van een moeder of ventje keek ik in het gezicht van drie breed grijnzende studenten met ontbloot bovenlijf. Verwachtingsvol keken ze mij aan. Blijkbaar hadden ze niet gerekend op deze wat oudere bezorger die er verfomfaaid uitzag.
'Heren. Ik heb een bestelling voor jullie.'
Even leken ze van hun stuk want ik gunde de heren geen leedvermaak.
Geen van de jongens reageerde. Ik vroeg mij af of ze net uit bed waren of juist van plan waren naar bed te gaan.
'Is er iets? Jullie hadden toch broodjes besteld?'
'Ja sorry. Natuurlijk kerel. Kom ik neem die tas van je aan'.
Ik wenste ze een smakelijke lunch en stapte weer op mijn scooter. Ik zette mijn helm bovenop mijn hoofd. De studenten bleven half ontbloot en verwachtingsvol in de deuropening staan grijnzen. Ik gaf voorzichtig gas en keek de drie jongens nog even indringend aan. Ik gaf ze een langdurige zelfverzekerde knipoog en reed de scooter verder probleemloos terug naar de basis.