Follow RudiVP on Twitter

woensdag 25 januari 2023

Tot ziens in Kiev!


 “Zullen wij eens een Oekraïense aan werk helpen?’ was haar openingszin tijdens de maaltijd. Ze heeft weer wat hoor. Dat dacht ik volgens mij. Maar ik gedroeg mij natuurlijk naar behoren en antwoordde op de plotselinge en indringende vraag met een dooddoener als:‘tuurlijk schat’. Mijn vrouw heeft daar een handje van. Om zich om anderen te bekommeren. Ik heb dat ook wel, maar ben er meestal te lui voor om er iets mee te doen. Waar zij door het leven raast zit ik meestal in een boemeltje. Dat soms heel even aan haar intercity wordt gerangeerd. Ze had het geregeld voor ik er erg in had.

Tanya, die eigenlijk Tatyana heet, trok haar jas aan. Vervolgens bond ze haar capuchon strak om haar kin en leek het alsof ze zich even in een hoekje verstopte. Tanya wist ook wel dat ik haar zag. Dat wat nog te zien was van haar zo typisch Oekraïense gezicht zag er koddig maar vooral sip uit. Ze was overduidelijk tijd aan het rekken. Ze drukte haar kin tegen haar borst en stond daar maar wat bedroefd te zijn.

De papierwinkel hadden we snel op orde. De overheid maakte een uitzondering voor Tanya, die samen met haar zoon was gevlucht uit Kiev. Ze kwam terecht bij een barmhartig gezin woonachtig in het centrum van Groningen. Via via vond ze bij ons werk. Tanya sprak geen woord Engels. Laat staan Nederlands. Toch straalde ze een soort van oerkracht uit.

Ondanks mijn misschien soms wat lompe houding, viel het kwartje nu toch snel. Ik zou Tanya niet meer zien. En het afscheid viel haar overduidelijk zwaar. Ik legde mijn broodmes even aan de kant en zocht oogcontact met Tanya. Toen ik slaagde kopieerde ik haar sippe gezicht en liep met gespreide armen haar kant op.
‘Kom hier!’
Tanya volgde mijn toch wat dwingende bevel op en drukte haar rechterwang tegen mijn borst. Dat feit zei trouwens meer over de lichaamslengte van Tanya dan over die van mij.

Tanya liet er ondanks de oorlog, een taalkloof en het dwarse gedrag van haar dierbare maar puberende zoon geen gras over groeien. Haar thuis lag aan diggelen en hier had ze nog niets. Het deerde Tanya niet. Ze leerde, hoe moeizaam ook, beetje bij beetje Nederlands. Maakte het liefst 100 overuren per week. Maakte ons aan het lachen en maakte vrienden. Dwong respect en bewondering af en zette ons allemaal weer even met beide poten keihard op de stevige Groningse klei.

‘Spasibo Ruby!’ meende ik te verstaan.
Ik hield Tanya stevig vast en klopte af en toe zachtjes en hopelijk bemoedigend op haar rug en jas.
Tanya kon de tranen nu niet meer langer stoppen. Ze voelde zich er zichtbaar ongemakkelijk bij.
Soms liep ze even bij me weg, om vervolgens al rennend weer terug te keren.
‘Dankjewel voor je harde werk Tanya! Dankjewel voor alles natuurlijk. Het komt vast goed..’
Tanya knikte alleen. Nog steeds sip kijkend, maar nu leek er toch ook een soort van voorzichtige glimlach zichtbaar.
‘Heel veel geluk bij je broer in Amerika’.
Tanya slaakte nu een diepe zucht. Ze ging Groningen verlaten. Nog verder van huis nu. Weer een nieuwe taal. Weer een nieuwe omgeving. Maar ook daar zou ze het wel redden verzekerde ze mij in bijna perfect Nederlands.
‘Doei Ruby. Tot ziens in Kiev!’

zaterdag 14 januari 2023

Zoon dag

Zo’n winterdag dus. Zo één die we blijkbaar vaker mee gaan maken als ik de geleerden mag geloven. En waarom zou ik dat niet doen. Zo’n dag dat als je op de N360 een tegemoetkomende vrachtwagen passeert, je het zicht door een golf van water even volledig kwijt bent. Maar gelukkig heeft iemand ooit de ruitenwisser uitgevonden. Simpel maar doeltreffend deden ze wat ze moesten doen. We kunnen niet zonder. Wis en waarachtig (sorry).

Het was op deze dag dat ik de bedrijfswagen nam om de stad in te gaan. De robuuste en door mij zo geliefde VW Caddy stond buiten het hek geparkeerd. De tuin leek wel een moeras. Met mijn nog fonkelnieuwe blauwe bejaarden-Sketchers met spierwitte zool waagde ik het er toch op en hinkte ik als het ware om de plassen heen. Eenmaal bij de auto zag ik dat de auto niet op slot stond en het raam aan de passagierskant half open. Ik wist genoeg.

Ik moest mijn stoel terug zien te brengen van erg ongemakkelijk zitten naar ja zo is het lekker. Hij houdt er blijkbaar van om met zijn rug 90 graden voorover gebogen en met zijn neus tegen het voorraam gedrukt te zitten. Alsof hij elk moment gelanceerd kan worden. Ik noem hem soms ook Buzz Lightyear als ik naast hem passagier. Ik adviseer hem dan vervolgens een astronautenhelm te dragen. Liefst een doorzichtige. Bij voorkeur van glas.

Op mijn hoede cotroleerde ik de benzinemeter. Zeker nu ik mij realiseerde dat mijn zoon er de laatste dagen in had gekampeerd. Of gebivakkeerd beter gezegd. Dat laatste baseerde ik op het aantal lege en soms halflege blikjes Red Bull en Sourcy Blauw. Verder trof ik een enkele badslipper aan onder mijn stoel. Ik vroeg mij even af waar die andere zou zijn maar werd afgeleid door een tweetal werkshirts op het dashboard. Waarschijnlijk al enige tijd onderweg naar een wasmand.

Mijn bange vermoeden was uiteraard juist. De dieseltank was praktisch leeg. Hoewel ik reden had tot chagrijn bleef ik opvallend kalm en sloot ik bij de pomp aan achter een kleine, al wat oudere rode Toyota. Links naast de auto stond een vrouw. Met haar linkerhand duwde ze de kraag van haar jas stevig in haar hals. Ze kneep met haar ogen om de wind te trotseren en de dame had het zichtbaar koud. Ze was naast klein ook erg mager en haar dunne jack was niet gemaakt voor deze barre omstandigheden. Terwijl mijn wissers ermee stopten, die neiging hebben ze als de auto even niet rijdt, kon ik door alle dikke druppels heen nog net zien dat de vrouw aan het stoeien was met het pistool van de benzineslang. Ik veegde mijn voorruit even schoon en zag een beginnende vorm van wanhoop. Ze had de slang er weer uit gehaald en terwijl ze mij met een triest gezicht aankeek haalde ze haar schouders vragend op. Natuurlijk stapte ik uit.
‘Doet ie het niet?’
‘Ik snap er niks van! Hij stopt steeds!’
Ik snapte het ook niet maar kreeg het toch snel voor elkaar om er een paar liter in te krijgen. Waarna de pomp op stoom kwam en de vrouw geholpen was.
‘Dankuwel meneer. Sorry maar het  is altijd hetzelfde liedje’ zei de vrouw.
Eerst dacht ik dat ze wel vaker tankproblemen had gehad.
Dat bleek niet het geval.
‘Het is mijn zoon. Elke keer als hij de auto heeft geleend mag ik weer tanken’.
Ik glimlachte begripvol maar liet het hierbij. Het was veel te koud om uit te wijden.

woensdag 11 januari 2023

Ome Cor


Aan mijn droom kwam al snel een eind.
‘Heb je na de training even tijd voor mij?’ hoorde ik Ome Cor zeggen.
Foute boel dacht ik. Ik was weliswaar pas 15, maar met mijn intuïtief vermogen was toen al niets mis. Met mijn voetbalkwaliteiten des te meer.

Het was daarom dat Ome Cor mij wilde spreken. We namen plaats op de houten traliebanken in kleedkamer 3. Ome Cor zag aan mijn gezicht dat ik wist wat er zou gaan komen. Misschien had ik het mis. Maar ik zag volgens mij ook de tranen in zijn ogen. Ome Cor was altijd goed voor me geweest. Wist mij elk jaar weer net op het nippertje toe te voegen aan één van de selecties. De hogere elftallen van Elinkwijk. Dat had waarde op straat in Zuilen. Utrecht. Dan kon je echt wel aardig tegen een balletje trappen.
 
En precies dat viel vies tegen. Een bal hooghouden probeerde ik niet eens. Het zou er te onnatuurlijk uitzien en verder dan 10x zou ik toch niet komen. Ik keek altijd jaloersmakend naar onze spits Jeffrey. Jeffrey zag er geweldig uit. Zijn lijf volledig in verhouding en bruin getint. Zwarte lokken en spierwitte tanden. En Jeffrey kon verdomme nog verschrikkelijk goed voetballen ook. Liet mij regelmatig zien hoe je dat moest doen. Hooghouden. En al die andere trucs die ik zelf geeneens kon bedenken. Laat staan uitvoeren. Jeffrey. Eikel.
 
Ik had weliswaar een redelijke pass, knapte veel vuil werk op en zeurde nooit. En wist mij elk jaar weer de hoogste selectie in te ouwehoeren. Maar nu kon Ome Cor niet anders.
 
‘Ik heb slecht nieuws Ruud.’
Ik gaf ome Cor geen mogelijkheid het slechte nieuws te brengen. Mijn hoofd ontplofte en mijn ogen spuwden tranen. Ik greep mijn trainingsjack van de haak aan de muur en vertrok met mijn blauwe Adidas tas, met enorme rechtopstaande hengsels en mijn naam vermeld op de zijkant. Van de sponsor gekregen. Dansschool Wildschut. De zoon van de eigenaar voetbalde ook in ons team. Ik verdacht zijn zoon en mijn ploeggenoot er altijd van dat hij werd voorgetrokken. Omdat zijn vader ons en de club paaiden. Met een trainingspak en de bewuste tas. Het was onzin. Achteraf beschouwd. We deden in werkelijkheid  niet veel voor elkaar onder en begrepen elkaar. Donders goed. Hij had zijn vader. Maar ik had Ome Cor.



dinsdag 10 januari 2023

Writers-block of writersblock?

Laat ik het schrijven weer eens oppakken. Elke dag een uurtje. Om er weer in te komen. Het is te lang geleden en het blijft knagen. Eerst maar eens een lekker plekje zoeken.

Ik probeer mij af te zonderen van wat er om mij heen gebeurt. Terwijl ik schrijf wordt er een beker thee voor mij neergezet. Nou ja thee, gloeiend heet water in een crème achtige beker met een riant oor. De blauwe bloemetjes op de mok ogen oubollig.  We hebben er ook maar één van. Waarschijnlijk door mijn vrouw gejat in één of ander hotel. De smaak van de thee moet ik nog kiezen. Het wordt Ginger & Blueberry Infusion. Ik moet aan een thee-infuus denken en vraag mij af of daar wel een streepje tussen moet.

De hond drentelt onrustig heen en weer. Vraagt zich af wat ik hier ineens doe. In die hoek. In de keuken. Mijn vrouw is de neurotische hond ook zat en stuurt haar naar haar plaats. Op enige afstand ligt ze nu, maar wel recht in mijn gezichtsveld. Haar Disney-ogen (streepje ?)  weten van geen wijken. Soms kijk ik even op maar dan draai ik snel mijn hoofd weer richting pc-scherm beeldscherm. Tegelijkertijd vraag ik mij af of daar wel een streepje tussen moet. PC-scherm. Misschien is beeldscherm beter. Ik ga het aanpassen.

De telefoon ligt weliswaar omgekeerd op tafel, je wil per slot van rekening niet gestoord worden in je schrijfproces, toch draai ik hem met regelmaat om. Je zal maar een whats-app missen. Moet daar eigenlijk wel  streepje tussen? Ik denk dat het allebei mag.

Mijn vrouw meldt dat ze zin heeft in chips. We hebben het niet in huis en willen het ook niet in huis. We letten op ons gewicht sinds we terug zijn van vakantie. Weinig succesvol voorlopig. In elk geval wat mij betreft. Ik zag het vanochtend nog in de spiegel. De rest valt allemaal best mee, maar die buik steekt te ver uit en heeft meer dan voldoende omvang.

Net terwijl ik denk in een ander universum te zijn en het schrijven kan beginnen, richt mijn focus zich op een kleurrijke Marokkaanse lamp. De lamp brandt fel en staat direct naast mij op de lange keukentafel. Het is een mooie, mysterieuze sfeervolle lamp. Gekocht in Zuid-Spanje. Het was in Cordoba. Graad of twintig. Prachtige stad trouwens. Heerlijk ontspannen sfeer zo typisch voor Zuid-Spanje. Zeker weten dat daar een streepje tussen moet trouwens.

De hond wil naar buiten. Ze is het zat. Zo komt er nooit iets op papier. Maar ik neem het haar niet kwalijk. Morgen maar weer eens proberen.