Het was op Blaak dat we besloten terug te lopen naar onze gehuurde riante
loft in de Entrepothaven. ‘Geen kattenpis’ zou een rechtgeaarde Rotterdammer
het noemen. Zeker niet nadat we de dag en de ochtend ervoor al meerdere
marathons van Rotterdam erop hadden zitten. Rotterdam is niet alleen hoog maar
ook groot en Google Maps zei dat het allemaal wel mee zou vallen. Alhoewel het
in mijn ogen een gezamenlijke beslissing was om terug te lopen keek zij mij
beschuldigend aan. Ze hield zich moedig maar moeizaam staande, met haar
linkerarm leunend tegen de Potlood.
‘Ik heb blaren ik kan zo niet verder’.
Ik liet de mededeling even op mij inwerken omdat ik wist dat
het gevolgen kon hebben. Al eerder had zij gestaakt tijdens een
vakantieverblijf na oververhitting. Wel vaker besloot zij tot stiptheidsacties
als een hotel geen airco had. De omstandigheden waren niet ideaal voor haar en
dat wist ik. Het was snikheet en ’s ochtend had zij mij nog twee enkele laarzen
laten zien. De rechter was rood Suede achtig. Een leuk laarsje op zich, maar ik
koos voor de stoere met stevige hak die zij aan haar linkervoet droeg. In
plaats van te denken als haar praktische man ging ik mee in haar emotionele
keuze voor het verkeerde schoeisel.
Hoewel de zaterdagse markt op Blaak al bijna was ontruimd
wist ik nog een hele gebraden kip te scoren en zij een paar teenslippers.
‘Ga je daar nu op lopen?’‘Ja heerlijk’.
Ze liep naast mij net haar stoere laarzen in haar linkerhand, Ik droeg mijn kip in de rechter. We zwalkten wat en zochten de Willemsbrug. Zij dacht het te weten. Ik wist het zeker. We raakten steeds verder van elkaar verwijderd. Gemok hier gemor daar. Uiteindelijk kwamen we elkaar weer tegen in het midden. Even pakte ik haar hand, ze weigerde niet en trok vervolgens ook haar teenslippers uit. We zagen de Willemsbrug al liggen.
‘Ik ga op mijn blote voeten verder.’
‘Je lijkt op Zola Budd.’
‘Op wie?’
‘Zola Budd. Laat maar.’
Ik liep iets voor haar uit. Zo kon ik de wegen inspecteren voordat zij deze blootsvoets betrad.
Op de Willemsbrug keken we nog één keer uit over de brede Maas en de Erasmusbrug. Havendagen. Wandelaars. Helikopters. Baggerschepen. Watertaxi’s.
Jetski’s. Politieboten. Shantykoren. Tourbussen. Rondvaarten. Patatkramen.
Shantykoren. Patatkramen. Cruiseschepen. Containervervoer.
Reddingsmaatschappijen. Miljoenenjachten. Patatkramen. Springkussens.
Hijskranen. Shantykoren en terrassen overvol. Rotterdam leefde continue in de
vijfde versnelling terwijl wij net aan het terugschakelen waren naar de tweede.
Om wat vaart te minderen. We hadden Rotterdam in drie dagen volledig opgeslurpt
en tot ons genomen. Van Coolsingel tot Witte de With. Van een overgewaardeerde markthal
tot een fascinerende skyline. Van kubuswoning tot Euromast. Van Boymans tot Beuningen.
Van haven tot gort.