Follow RudiVP on Twitter

zondag 2 september 2012

Pluk de dag

Ochtend

Het complex was gelegen schuin tegenover een ontzagwekkend grote kerk. Eén met uitstraling en historische betekenis. Nadrukkelijk aanwezig in een dorp in een weiland. Daar waar mensen elkaar kennen. Van elkaar weten. Elkaar nodig hebben. Twee speelvelden slechts. Hoofd- en bijveld. Buitengewoon overzichtelijk. Het programma van die dag aangekondigd op een roestig en ooit vlijtig in elkaar geknutseld soort van flipover. Slechts vier wedstrijden die dag. Het riep bij mij de vraag op waarom ik dan zo akelig vroeg aanwezig diende te zijn. Ik ben nu eenmaal meer een avondmens. Antwoord zou ik niet krijgen. Ik passeerde een houten gesloten loket in de vorm van een wachthuisje. Onbezet. Voor meidenvoetbal werd geen entreegeld geheven. Het loket laag gesitueerd om eventuele kaartjesverkopers zitluxe te bieden bij de meestal toch vrijwillige werkzaamheden. Klant is hier geen koning en dient nadrukkelijk en met gekromde schouders, het hoofd licht voorover gebogen, naar binnen te gluren om zaken te mogen doen. Als een giraf in een te laag opgehangen voederbak. Rondom het bijveld geen reclameborden. Wel glad rondmetalen leunhekken. Langs het veld lag een eveneens metalen stang met aan de onderkant een haaks cirkelvormig gesloten eind. Een hulpmiddel. De bal mocht eens in de sloot terecht komen.

Ik groette medeouders vriendelijk maar wilde mij op een strategische positie situeren. Daar waar ik het spel goed kon volgen en sociaal verantwoorde gesprekken tot een minimum beperkt zouden blijven. Het vroege tijdstip droeg vooral bij aan laatstgenoemd motief. Ik ben nu eenmaal 's ochtends niet op mijn best. Meer een avondmens. Ik zou mij later wel mengen. Wanneer ik dat wilde. Ik leunde met mijn voeten gekruist en voelde de metalen stang in mijn onderrug priemen. Meisjes in ongemakkelijk voetbaltenue giechelden en schoten op doel. Leidsters plaatsten al rennend de cornervlaggen en ritselden een grensrechter. Een assistent leidster probeerde de warming-up een professioneel tintje te geven. Zij slaagde maar deels. Feitelijk tot het moment dat de tegenstandsters het speelveld betraden. Er kwamen meiden het veld op. In agressief en genadeloos donkergroen shirt. Neutrale ferme zwarte voetbalbroek. Zelfverzekerd, geen oog voor tegenstander of omgeving. De assistent leidster zag haar meiden verstijven. Met open monden gaapten zij richting tegenstander van die dag. De coach realiseerde zich op dat moment dat het een moeilijke ochtend zou worden. En dat werd het ook...

Terwijl ik opkeek van mijn telefoon, voelde ik een tintelend nerveus gevoel bezit nemen van mijn bovenbenen. Als ware het een verlammende vloeistof. De twee meidenteams hadden bezit genomen van de middencirkel. Armen over elkaars schouders gedrapeerd en hoofden met overwegend blonde paardenstaarten licht voorover gebogen. Beide teams tegenover elkaar. Rillingen over mijn rug. Het niet in grote getale aanwezige publiek vatte de boodschap. Serene rust. Respectvolle stilte volgde, het leek wel minuten lang. Soms verstoord door mannelijk geschreeuw vanaf het hoofdveld. Het deerde niet. De herdenking van een dorpsgenoot, een jongen nog maar, was een overtuigend feit. Ik kende de jongen niet, zijn verhaal van horen zeggen. Ik keek wat schuchter naar rechts. Zag een moeder sniffen. Ik bedwong mijn tranen, zij het moeizaam. Ik slikte het weg. Verdriet zien doet verdrietig zijn.

De wedstrijd eindigde zoals deze begon, in mineur. De groenzwarten kenden geen mededogen. Solo's bleken soms onnavolgbaar, schoten op doel onhoudbaar. En hoewel er wel degelijk enige weerstand werd geboden, vandaag was niet de dag. Dat wist iedereen. Want vandaag was alles anders.

Middag

De zon nam bezit van het terras aan het marktplein. Wij besloten hetzelfde te doen. Ik bestelde twee bier van het fust. 0,3 liter. Een voor mij en een voor opa. Geserveerd in een flinterdun hoog glas op een pootje. Warsteiner. Smakelijk koud en aangenaam bitter. Het Lidl imago ontgroeid. Opa had de rollator naast zijn stoel gepositioneerd en keek wat stuurs en tegelijkertijd glazig uit zijn ogen. Opa probeerde de omgeving in zich op te nemen. Zenuwachtig op zoek naar mogelijke bedreigingen van buitenaf. Het bleken teveel prikkels waardoor verwardheid bezit van hem nam. PvdA sympathisanten deelden vanuit een toercaravan ballonnen uit. Aan passerende zwevende kiezers. Opa zag het en liet het daarbij. Marktkooplui deden zaken. De een wat meer dan de ander. Auto's reden rakelings langs opa's rollator. Nu nog in het verzekeringspakket. De eerste wespen toonden tevens interesse in onze alcoholische consumpties. De zon scheen meer en meer genadeloos. Fietsers af en aan en voetgangers kriskras. Opa verkeerde in het schemergebied tussen paniek en berusting.

Ik zat uitstekend deze middag. Terwijl ik normaal gesproken toch meer geniet van de avond. Mijn koude biertje smaakte als nooit tevoren. Ik keek wat om mij heen. Voornamelijk naar mensen en hun gedragingen. Zette mijn gedachten even opzij en probeerde te genieten van wat ik allemaal had, kon en mocht. Ik had geen Parkinson, kende geen verdriet en genoot van mijn relatieve vrijheid. Ik had deze middag graag nog langer zo doorgebracht. Maar mijn tafelgenoot niet. Na drie slokken Duits bier hield opa het voor gezien. Hij zou zich niet meer bewegen. Had hij zich voorgenomen. Zijn schoonzoon besloot anders. Om nog langer lijden te besparen probeerde ik opa uit zijn rieten zetel te helpen en hem vervolgens naar het stuur van de rollator te dirigeren. We dienden nog minstens 250 meter af te leggen, alvorens wij de niet lang daarvoor geparkeerde Volvo zouden bereiken. Om vervolgens huiswaarts te keren en opa een ligplaats te bieden. Om het zojuist ervaren avontuur te kunnen verwerken. Opa bleef echter stokstijf en licht gehurkt staan. Opa weigerde. Een blokkade. Protest. Bewegingsloos. Oppositie waar menig politieke partij een voorbeeld aan zou kunnen nemen. Ik bedacht mij geen moment en hielp hem weer terug in de rieten terrasstoel. Mogelijk bamboe. Tegelijkertijd zocht ik naar alternatieven om uit deze netelige situatie te kunnen ontsnappen.

Als een snelwandelaar liep ik richting auto even verderop. Ik maakte uiteraard haast, bang dat opa eigen initiatief zou tonen en het terras zou verlaten. Om vervolgens doelloos rond te dwalen op weg naar iets of iemand. Eenmaal bij de auto wierp ik mijn boodschappentas op de achterbank en voegde mij in het zaterdags verkeer. Al snel arriveerde ik op plaats van bestemming en parkeerde ik de auto nabij het terras. Ik liet het chauffeursportier in de haast nog open en zag opa mijn richting uit komen. Zijn rieten terrasstoel zag hij aan voor rollator. In plaats van deze te rollen, een stoel heeft nu eenmaal over het algemeen geen of amper wieltjes, tilde hij de stoel ongemakkelijk voor zich uit en naderde hij. Stapje voor stapje. Decimeter voor decimeter.

Ik begroette opa vrolijk en probeerde rust uit te stralen. Opa had behoefte aan een stabiele lotgenoot. Iemand waar hij op kon terugvallen. Steun en toeverlaat. Een anker in de woelige onvoorspelbare Parkinson baren. Vele terrasgangers en passanten volgden het tafereel nauwlettend. Vermaak tijdens ontspanning. Wat wil een mens nog meer. Ik was opa nog niet genaderd of de serveerster sprak mij in alle rust doch dwingend toe: 'Meneer'?! Ik keek licht geagiteerd in het fraaie gezicht van de vriendelijke bediende. Ik had haar zojuist riant getipt vanwege bewezen gastvrijheidsdiensten. Nu moest zij niet tegen mij gaan beginnen! Nog voordat zij was uitgesproken begreep ik dat het ernst was. Ik volgde met mijn ogen haar wijzende rechterarm. In haar linkerhand een rijkelijk gevuld dienblad. Ik hoorde op dat zelfde moment het aanwezige publiek kirren van opwinding. Mijn handrem bleek ondeugdelijk en de auto rolde met open portier in omgekeerde richting weer terug naar waar het vandaan kwam. Ik liet opa voor wie hij was. Hij had in elk geval nog steun aan zijn fauteuil. Rotan wellicht.

Sympathiserende socialvoelende campagnevoerders leefden mee en staken een hand toe terwijl ik in de steeds sneller rollende auto sprong. Ondanks de gênante vertoning werd schade voorkomen. Ellende bleef bespaard. Publiek werd vermaakt en rampspoed afgewend. Nadat ik de auto op het erf had geparkeerd stapte opa kwiek en energiek uit de auto. Eenmaal binnen trok hij zijn schoenen uit en plofte hij al blazend en zuchtend op bed. Moe van alle weerstand. Uitgeput door nervositeit. Vandaag was niet zijn dag. Maar vandaag was alles anders.

Avond

De klok sloeg bijna negen uur. Hoewel niet letterlijk want digitaal. Ik had lusteloos en murw plaats genomen aan de rijkelijk gevulde eettafel, toch voelde het alsof ik elders was. De risotto smaakte weliswaar naar meer. Royaal gevuld met paddenstoelen, spekblokjes, witte wijn en afgemaakt met Parmezaanse kaas en rucola. Daarbij geserveerd stokbrood met kruidenboter uit eigen keuken. Een glas rosé ter vervolmaking. Normaal gesproken toch een feestelijk maal. Vandaag niet. Gedurende de maaltijd nam mijn vermoeidheid extreme vormen aan. Mijn benen werden alsmaar zwaarder. Mijn hoofd al niet minder. Mijn ogen brandden. Ik keek mijn lief en overige tafelgenoten vragend en vertwijfeld aan. Ik werd begrepen en zocht vroegtijdig mijn bed op. Daar waar ik normaal gesproken toch een avondmens ben. Maar vandaag even niet. Want vandaag was alles anders.

Ik werd al vroeg wakker. Ik was overduidelijk klaar met slapen. De zon was nog niet te zien, gezinsleden evenmin. De koffiemachine maalde een robuuste bak koffie. Ik nam de hond mee naar buiten en greep het moment. Ik zag de zon opkomen en raakte tijdelijk in extase. Ik genoot van het moment. Het was dan ook een prachtige ochtend. Terwijl ik normaal gesproken toch meer een avondmens ben.