Follow RudiVP on Twitter

vrijdag 17 februari 2012

Chagrijn

Deze ochtend had zich weinig geruisloos aangekondigd. Een kriebel aan mijn teen wekte mij begeleid door een empathisch "Papa!?". Men wekt mij over het algemeen niet graag. Het levert de boodschapper vaak niet meer op dan een portie onverstaanbaar gegrom met een dosis onvervalst chagrijn. Met waarschijnlijk een vloek als nagerecht. "Papa!? Euh, ik heb slecht nieuws" fluisterde hij op uiterst behoedzame toon. "Opa heeft dringend hulp nodig." Ik greep mijn android om de tijd tot mij te laten doordringen. Ik had nog minstens recht op 20 minuten. Ik accepteerde het gelaten. Als een man. Een humeurige man.


Ik nam de situatie in mij op. Opa stond licht voorover gebogen en wist het allemaal ook even niet meer. Ik assisteerde daar waar het kon. Gebood waar het moest. Maar opa's hier en nu bleek een verdomd eind weg. Tegelijkertijd speelde ik een bij voorbaat verloren partij tegen mijn ochtendhumeur. Nadat de penibele situatie onder controle leek slofte ik richting badkamer. Ik bekeek mijzelf in de ochtendspiegel. Het reflecteerde ongenadig.


Terwijl opa zijn slaap hervatte nam ik mijn dagelijkse ochtenddouche. Ik draaide de temperatuur van de mengkraan boven de veertig graden. Graad voor graad. Ik streek regelmatig met beide handpalmen mijn lange natte haren achterover. De douche met zijn therapeutische werking. Ik spoelde het ongenoegen van mij af. Het was de laatste werkdag van de week. Het weekendgevoel weliswaar nog ver weg. Net als Amsterdam. Casual gekleed wierp ik mijn schoudertas op de passagiersstoel en vertrok.


Ik negeerde het Shell station langs de N360. De teller van de LPG-installatie gaf aan dat er nog voor ruim 150 km aan propaan en butaanmengsel op voorraad was. Ik maakte mij dan ook geen zorgen. De vele pompstations langs de route richting Amsterdam kende ik op mijn duimpje. Langs 's rijks wegen tref je om de 25 kilometer een nieuw bevoorradingsstation aan. Weliswaar steeds van een ander merk. Maar wie maalt er om de kwaliteit van autogas?

De A7 eindigde daar waar Joure begon. Een uit de kluiten gewassen Fries dorp. Ik manoeuvreerde behendig over de rotonde en vervolgde mijn reis via de A6. Ik controleerde wederom de voorraad en besloot even voorbij Emmeloord bij te tanken. Een routineklus. Ik verwijderde de beschermdop van de vulaansluiting en drukte op de knop ten teken dat het vullen mocht aanvangen. De pomp bleek weerbarstig en weigerde dienst. Geagiteerd en verkleumd meldde ik mij in de shop. Pomppersoneel wordt blijkbaar volgens strenge maatstaven geselecteerd. Met een onverstoorbare maar weinig geloofwaardige vrolijkheid schop je het knap ver in die branche.

De medewerker van het tankstation hulde zich in een overjas alvorens hij mij vergezelde richting pomp 21. Om olievlekken op een smetteloos roodgeel uniform te voorkomen. Ondanks de verwoede pogingen van de  ervaren employé bleef de LPG tank vrijwel leeg. Slechts enkele druppels bereikten de uiteindelijke bron. Hortend, haperend en stotend. Ik rekende 0,68 eurocent af bij een andere glimlachende medewerker. "Het ligt vast aan uw tank meneer. Wilt u nog gebruik maken van onze aanbieding?" Ik bedankte vriendelijk en draaide mij richting uitgang.

Al relativerend wilde ik de shop verlaten. Terwijl ik langs het enorme aanbod aan zoetwaren weg sjokte, zag ik mijn handige mapje met bankpassen en overig plastic uit mijn jaszak ontsnappen. Met licht gekletter op grote kleurloze plavuizen tot gevolg. Vreemd dat zoveel goedkoop plastic van onschatbare waarde kan zijn. Op mijn knieën raapte ik de inhoud weer bij elkaar. Ik reorganiseerde mijn handige mapje en verliet de shop. Om mijn reis naar de hoofdstad te vervolgen. Op benzine.