Follow RudiVP on Twitter

maandag 1 november 2021

Teuntje

Het was niet meer om aan te zien. Als ze ging liggen was dat ongemakkelijk. Ze kon dan bijna niet meer ademen. Iets waar ze sowieso al moeite mee had de laatste dagen. Doordat ze zo enorm was afgevallen, zag je haar dunne middel soms intensief heen en weer bewegen. Begeleid door een moeizaam hijgend gekuch. Ten teken dat het lichaam overuren moest maken.

Staan was ook geen optie meer. Haar rechter achterpoot draaide dan op een misselijkmakende manier naar binnen, waardoor ze door haar spreekwoordelijke hoeven zakte. Omdat ze ook niets meer wilde of kon eten, zag haar toekomst er verre van rooskleurig uit. Ze liet ons geen andere keuze.

Ik had ’s ochtends al naar de verschillende opties geïnformeerd bij de assistente van de dierenarts.

'U kunt haar na afloop naar de gemeente brengen.' Dat gaf me geen fijn gevoel. Wist eigenlijk niet wat ik hoorde. Ik weigerde haar af te leveren bij het grofvuil.

‘Cremeren kan natuurlijk ook!’ Ik bestudeerde de ouderwetse website van het dierencrematorium. De schrijver van de content probeerde bij mij blijkbaar de gevoelige snaar te raken. Speelde in op de liefde die de hond mij had gegeven. En de blijdschap. Troost niet te vergeten. Onpasselijk werd ik ervan. People urn money doing this. Ik moest er niet aan denken.

‘Of u begraaft haar in de tuin. Maar dat raden we af bij zo’n grote hond.’

Ik trok mijn smerige klusbroek en oude vergane winterjas aan en ging op zoek naar spa en schep. Regen dreigde continue maar de harde Groningse wind gaf de donkere wolken geen kans. Ik had besloten haar te begraven vlak onder de pruimenboom. Ik ging gedegen te werk. Markeerde eerst welk stuk ik wilde uitgraven, waarna ik voorzichtig begon met het steken va de eerste graszoden. Het ging me eerst nog redelijk makkelijk af. Hoewel mijn leesbril constant vanaf mijn voorhoofd in de beginnende kuil viel en ik bij elke schep een oerkreet moest slaken, leek de klus mij op het ‘extra belegen’ lijf geschreven.

Nadat ik mijn leesbril voor de zoveelste keer had opgeraapt, maakte ik van de gelegenheid gebruik om even op mijn mobiel te googelen. Het advies was om de hond op minstens 75 cm diepte te begraven. Hoewel ik wel wist dat ik er nog lang niet was, besloot ik toch te meten. Ik kwam niet verder dan 30 cm. Smokkelde zelfs nog door het meest diepe punt te meten. Ik was er nog lang niet.

Naïef als ik was had ik geen rekening gehouden met de robuuste Groningse klei. Ik kon steken wat ik wilde, de klei was onvermurwbaar. Ik was nog niet radeloos maar werd wel steeds somberder. Ik zette nog een tandje bij. Ik wilde de strijd met de keiharde klei natuurlijk niet zomaar opgeven. Dus ploeterde en zwoegde ik verder. Er was vrijwel niet doorheen te komen. Geduld en gelatenheid maakten steeds meer plaats voor drift.  Ik verbeet de pijn in mijn ontstoken schouder. Maar nog erger, ik negeerde het signaal dat mijn hart al een tijdje aan het geven was. ‘Kappen nou! Anders lig je hier straks zelf!’ 

Maar stoppen was geen optie. Deze klote klus moest worden afgemaakt. Net als de hond. Net als Teuntje. Godverdomme. Teuntje is dood.