Follow RudiVP on Twitter

dinsdag 27 september 2011

Stofzuiger

Ik schrok even toen hij zijn hoofd om de hoek van de slaapkamer stak. "Euh papa" begon hij zoals wel vaker zijn eerste zin. Het was bijna middernacht. Niet het tijdstip dat je nog bezoek aan bed verwacht. " Kan jij misschien even met de stofzuiger naar boven komen? Ik heb zo'n last van muggen en andere dieren". Ik vroeg mij direct af welke diersoorten nog meer tot overlast zouden kunnen zijn. Mijn fantasie sloeg op hol maar bij de python haakte ik af. Gezien het tijdsstip besloot ik de stofzuiger te laten voor wat het was. In plaats daarvan verhuisde ik zijn matras naar de kamer van zijn zus, die verder insectenvrij was. De verdere nacht bleef het rustig.

Ik was niet verbaasd dat mijn lief een beroep op mij deed. Het was nu eenmaal mijn rol en ik vervulde deze met verve. "Euh Ruud" begon zij haar verzoek wat weifelend. De toon waarop zij sprak hield het midden tussen paniek en onrust. De donkerzwarte spin met imposant lijf rende over het dekbed. Op zoek naar beschutting. Ik greep een willekeurig stuk papier om haar en de spin te verlossen. De een bleef onder het dekbed, de ander vervolgde zijn onzekere reis op het erf.

De serre heeft een adembenemend uitzicht over het Damsterdiep. Een ideale omgeving ten tijde van ontspanning. Insecten van divers pluimage zoeken hier dan ook hun heil. Ook zonder te hebben gedronken zie ik hier allemaal beessies. Spinnen doen verwoede pogingen een tijdelijk onderkomen te vinden. De snelheid waarmee zij hun ambachtelijke web hier denken te fabriceren maakt indruk.Ik zie ze als mijn bondgenoot en we hebben meer gemeen dan anderen denken. Zo zijn wij beiden passieve jagers. Ook mijn voedsel komt vanuit mijn stabiele web dagelijks naar mij toe. Toch staan wij tegelijkertijd mijlenver uit elkaar. Ik word door het gezin gedoogd. Hij niet.

Labiele muggen lijken in tientallen met Pattex aan het hagelwitte plafond in de serre gelijmd. Het soms ineens penetrante oorgezoem heeft het effect van nagels over een schoolbord. Het Dagblad van het Noorden diende in eerste instantie als uitstekende flexibele muggenkiller. Veel meer genoegen biedt deze krant ons overigens nog nauwelijks. Maar de niets verhullende bloedspatten op het maagdelijke wit gaven de serre omgeving weinig cachet. De nietsnutten met niet functionerende zuigsnuiten dienen geen enkel doel en scoren hoog in de familiaire irritatie top 5.

Ook verre familie van de mug komt met stip binnen in deze hitlijst. De vlieg. Een enkele keer uit de bromsoort. De bromvlieg is het dikke irritante neefje. Toch houdt deze reus meestal gepaste afstand. Dit geldt zeker niet voor de huisvlieg. De Opel onder de vliegachtigen. Dit zijn de vasthouders en ze raken zelden van slag. Bijtertjes die bijna dwangmatig hun vieze ontlastinspootjes ergens op het menselijk lijf wensen te planten.

Alvorens dan ook van de welverdiende rust in de kalmerende serre te kunnen genieten ga ik, gewapend met stofzuigerslang, de insecticiden te lijf. De zuigkracht van het gele monster met blije ogen is imponerend. Geen enkel dier lijkt veilig voor dit multifunctionele apparaat. Zelfs de python zou zijn beste beentje voor moeten zetten. Zou hij deze hebben. Ik zuig het plafond weer smetteloos wit en de gordijnen insectenvrij. Het is vervolgens goed toeven in de serre. Na een succesvolle jacht.

Ik spaar hierbij overigens mijn geleedpotige kompaan. De spin. Tot ze te dichtbij komen. Dan is ingrijpen gewenst.

zondag 25 september 2011

Huwelijksboot

Ondanks dat ik haar bestuurderscapaciteiten vooraf nogal flauw in twijfel had getrokken, manoeuvreerde zij de gigantische touringcar met souplesse door de smalle Weesper straten. Armen als bielzen. Klein postuur maar stevig van stuk. Dit was pas een touringcarwijf in optima forma. De bocht niet gehaald? Even achteruit insteken. Die vrouw beheerste het gevaarte zoals Anky van Grunsven ooit Bonfire. Het laatste stukje weg naar onze eindbestemming diende te voet te worden afgelegd. Onbereikbaar voor de touringcar. Ze was er ziek van. Dat stoere wijf. Haar missie was niet volledig geslaagd. Een ware prof.

Ik droeg de maxi-cosi van een aangetrouwde nicht naar het schip. Gezien haar pregnante status geen overbodige luxe. Daar waar haar man zijn Zuid-Amerikaanse handen al vol had aan de oudste nakomeling. Ik telde mijn zegeningen. Dan maar af en toe een puber in huis met hormonale onrust. Dat is toch makkelijker te negeren dan zo'n schreeuw om voeding of een kreet uit slaapbehoefte. Meerdere ouders van jonge kinderen waren druk in de weer en dwongen respect af. Een klein snottebelmeisje hing verlegen en met vuurrode wangen over de schouder van haar vader. Zij keek mij minachtend aan. Haar signaal was onmiskenbaar: ' Blijf uit mijn buurt'. De speen in de mond ten teken dat communicatie geen optie was. Even verderop renden twee broertjes achter elkaar aan. Rode haren kort geschoren. Sproeten en een uitstraling die Pietje Bell en Ciske de Rat zouden doen sidderen.

Eenmaal aan boord werd ik van harte welkom geheten door mogelijk de oudere zus van Mary Borsato. Maar dan gekleed in een kittig sprankelend witte marine-outfit. Een strakke vouw in de luxe smetteloze pantalon met daaronder stilettohakken. Het geverfde blonde haar hoog opgestoken. De opvallend kitscherige bril streng op haar neus. Ik enterde het schip en plaatste de maxi-cosi in een willekeurige hoek. Ik zette alles nog eens even voor mijzelf op een rijtje: ' de zon schijnt overtuigend, het schip heeft een riant zonnedek, die marinetypes zijn er vast om mijn innerlijk te voorzien van diverse geneugten, ik zie overwegend lachende mensen. Geen enkele reden dus om huiverig te zijn voor welk onheil dan ook.'

Terwijl het schip de haven verliet kaapte mijn lief een stuk slagroomtaart voor mijn neus weg. Ik gunde het haar. Eerder waren wij al overeengekomen dat ik na afloop terug zou rijden naar Groningen. Die slag had ik slinks gewonnen. Tot het moment dat ik de eerste goudgele stapelglazen met riante schuimkragen naar het zonnedek gedragen zag worden. Ik voelde mijn droge keel en moest even slikken. Er bleek onvoldoende speeksel. Na twee ondeugende biertjes besloot ik over te gaan op hemels koude cola. Coca als ik mij niet vergis. Ik accepteerde het non-alcoholfeit gelaten en legde mijn gepoetste schoenen op de reling. De zon gaf de Vecht nog meer grandeur. Ik absorbeerde de laatste septemberstralen.

Mijn aandacht voor de buitenomgeving verslapte tijdens het buffet op het benedendek. Zodra de smaakpapillen worden geprikkeld lijken mijn overige zintuigen tijdelijk verdoofd. Toch hoorde ik achter mij een nadrukkelijk Gronings dialect. De provinciegenoot bleek het prototype van een verre Grunnigse oom. Handen als kolenschoppen. Zijn postuur imponerend. Zijn dialect onvervalst. Zijn energie afgezet tegen zijn leeftijd deed mij krimpen. Ik bekeek mijn stadse kantoorhanden en voelde mij een Gronings groentje.

De avond viel en het bovendek oogde levendig. Het schip naderde het Amsterdamse IJ. De bedrijvigheid en het industriële karakter staken schril af tegen de romantiek van de Vecht. Moeders met hun dochters poseerden ongemakkelijk lachend op het achtersteven. Met het Amsterdamse stationsgebied en de ondergaande zon als betoverend decor. Mannen dreigden elkaar bij wijze van grap over de reling te sodemieteren. De kapitein speelde mee en hield een zwemband paraat. Mijn oog viel op een oudere gedistingeerde dame. Ik informeerde zijdelings naar haar staat van dienst. Reed nog auto en hielp de zwakkere bejaarden uit onze samenleving soms een handje. Zij bewoog moeiteloos over boven- en benedendek en oogde fit en frivool. Ruim in de tachtig naar later bleek.

Ik zag een ervaren en inmiddels bejaard zeevaarder onzeker over het dek stiefelen. Zijn rollator als zijn trouwe bondgenoot. Zijn ogen onrustig heen en weer bewegend, op zoek naar mogelijke gevaren of belemmeringen. Hoewel de onzekerheid van hem afdroop weerde hij zich kranig. Parkinson is nu eenmaal geen prettige reisgenoot. Ik constateerde met gepaste trots dat mijn pubers peuters vermaakten. Zelfs het snottebelmeisje bleek ontdooid en ondeugend. Jonggeliefden bewogen ongedwongen en gemakkelijk tussen oudere generaties. Een echtpaar met 40 huwelijkse dienstjaren stond in het middelpunt. Verhalen werden verteld. Herinneringen opgehaald. Geschiedenis geschreven.

De temperatuur daalde snel en het schip legde aan op een verlaten bedrijfshaven, niet ver van Zaandam. Een houthandel, drijvende gevangenis en verweerd huis op vermolmde palen bepaalden het sfeerbeeld. Voldaan en vermoeid betrad het voltallige gezelschap de bus. Waar vervolgens kleine kinderen in slaap werden gewiegd. Volwassen dochters hun hoofd lieten rusten op hun moeder's schouder.
En laatste restjes energie werden uitgeblazen.

Eenmaal teruggekeerd bij het oorspronkelijke vertrekpunt drong de realiteit tot mij door. Voor ons resteerde nog een laatste, zij het stevige etappe. Ik maalde er niet om. Ik dankte de gastheer en dame oprecht en vertrok in noordelijke richting. De snelweg werd donkerder naarmate de kilometers vorderden. Binnen nam de stilte toe. Even voor middernacht naderde ik Groningen. Mijn nieuwe thuis.

Dit blog is opgedragen aan Hans en Thea.

zondag 18 september 2011

Schuur

Ik ruim de vaatwasser uit. Het is zaterdagochtend. Diepe borden bij diepe borden. Plastic voorraadbakjes laat ik nog even nadrogen. Tegen mogelijk bacterieel gespuis. Theelepeltjes in het daarvoor bestemde potje, net naast de koffiezetter. Bestek gesorteerd. Gemak dient de mens. Maar nog voor ik aan de onderste lade van de vaatwasser toekom, besluit ik richting droogmolen in de aangrenzende tuin te lopen. Naderende donkere wolken pakken zich namelijk samen boven mijn landgoed. De constante strijd tussen de schone, hangende was en de elementen maakt dat ik mijn keukenklus tijdelijk staak.

Buiten gekomen staar ik naar de dreigende lucht terwijl een nog klamme, hangende handdoek theatraal in mijn rechterhand rust. Ik twijfel. Onheilspellende Groningse luchten hebben mij wel eerder op het verkeerde been gezet. Ik wacht nog enkele minuten zonder mij te verroeren. Zonder dat ik durf te beslissen. Al wachtend corrigeer ik de droogmolen in een meer verticale stand. Het apparaat hangt al sinds de aanschaf ergerlijk scheef. De kleigrond lijkt niet in staat de benodigde stabiliteit te verschaffen. Ik besluit het risico te nemen de droogmolen te laten voor wat het is en verleg mijn aandacht naar de schuur. Mijn domein. Daar waar ik de scepter zwaai. Alleenheerser ben en onder voorwaarden bezoek gedoog. Ik ben trots op mijn tweede verblijf. Een dubbele. Met tussenliggende vide. Handig voor houtresten.

Terwijl ik de eerste van twee schuren open hoor ik mijn naam schallen. Ik neem aan dat mijn hulp of assistentie gewenst is en kuier langzaam terug richting woning. Lief maakt aanstalten om met witkalk de sombere keuken om te toveren. Slechts de zware emmer moet nog worden geopend. Mannenwerk. Ik zie vanuit mijn ooghoek de vaatwasser. Gniffelend herinnert de machine mij aan een niet volbrachte taak. Ik negeer het apparaat. Leegruimen kan altijd nog. Meer dringende zaken hebben nu voorrang. Vliegen, muggen en ander geleedpotig gespuis hebben kolossaal asiel aangevraagd in de woonboerderij. Ik besluit, zoals overigens alle dagen, een streng asielbeleid te hanteren. De stofzuigermond doet zijn werk vervolgens gulzig. Niet bepaald halve maatregelen. Een klusje van niets. Even tussendoor.

Ik verleg mijn focus weer richting schuur. Daar waar verschoven, gegooid, geschroefd, verplaatst en geruimd moet worden. Nog voor ik kans krijg de voordeur te openen loopt mijn dochter mij zo goed als omver. In haar armen draagt zij een wirwar aan kampeermateriaal. Meters scheerlijn omwikkelen in een kluwen dat wat ooit een tent was. Restanten van een overigens geslaagd schoolkamp. Haar ogen spreken niet maar smeken. Om hulp. Ik knik vaderlijk. Zij rent vervolgens opgelucht verder. Ik leg het natte tentdoek te drogen. Niet ver van de droogmolen...

Eenmaal in de schuur beland begin ik vol overgave en enthousiasme aan mijn klus. Een plan heb ik niet. Er is teveel ruimte lijkt het. Ik begin met het verplaatsen van restmaterialen. Van rechts naar links. Vervolgens verzamel ik een surplus aan latten, plinten en planken. Altijd handig. Ik draag de stapel hout op mijn rechterschouder om deze vervolgens richting vide te verplaatsen, buiten tussen de twee schuren in. Terwijl ik de schuurdeur met mijn vrije linkerhand open, slaat de schrik mij om het lijf. Spetters zijn druppels geworden. Een hoosbui lijkt onontkoombaar. Ik laat in paniek mijn stapel hout vallen en spoed richting droogmolen. Bijna struikel ik over de te drogen gelegde kampeertent. Of althans de resten hiervan. Ook de tent neem ik mee naar binnen om deze gedisciplineerd en zorgvuldig in een veel te kleine bijgeleverde tas te proppen. Radeloosheid dreigt. Vertwijfeling blijft over. Ik mis mijn schuur.

Het is zondagochtend rond tien uur. Weifelend loop ik, half in pyjama nog, richting schuur. Ik orden en versjouw. Ik veeg en schroef. Ik organiseer en geniet. Ik ben gek op mijn schuur.

woensdag 14 september 2011

Piano

Het apparaat leek rechtstreeks uit een saloonscène van Lucky Luke te komen. Enkele toetsen ontbraken op het klavier. Of lagen er los op. Een koperen, krakkemikkig spotje met kaarsenlamp had licht moeten schijnen op de muziekboeken met toonladders. Maar weigerde dienst. De laklaag op de piano oogde alsof het ooit op brute wijze met een Bosch schuurmachine in aanraking was gekomen. De piano. Een charmant vehikel. Een vals meubelstuk.

Dat de piano niet mee zou reizen naar Grunn was wat mij betreft al vroeg duidelijk. Het gedrocht leverde mij niets dan ergernis. Het trok stof aan zoals coca cola wespen.  Een enkele keer opende een puber wel eens de zware klep. En confronteerde mij vervolgens met een ingestudeerd deuntje. Geleerd op school. Ik reageerde altijd en consequent theatraal enthousiast. Maar ergerde mij aan de ontelbare valse tonen van het onderkruipsel dat zich piano durfde te noemen. Het mocht wat mij betreft de benaming ' instrument ' nauwelijks dragen.

Regelmatig deden wij al verwoede pogingen het apparaat te slijten. Maar durfden het met goed fatsoen niet aan te bieden aan vrienden of familie. Daarmee zouden we teveel op het spel zetten. Een maatschappelijk verantwoord goed doel moest het worden. Daar kun je tenslotte altijd alles kwijt. Vergelijkbaar met de vuilstort. Daarom ook benaderden wij een Utrechts hostel voor drugsverslaafde medemensen. Tot mijn geringe verbazing reageerde de leidinggevende van de zorginstelling niet of nauwelijks op ons aanbod. Blijkbaar toch kritisch op willekeurige giften. Wellicht wilde hij ons niet voor het zo goed als Groningse hoofd stoten. Maar de piano raakten we aan hem niet kwijt. Waarschijnlijk bang dat zijn dikwijls geagiteerde bewoners elkaar zouden gaan bekogelen met losliggende toetsen.

Ons oude huurhuis was op een enkel wasrek na leeg. Er lag her en der nog wat gereedschap. In de keuken nog een fles siroop. Grenadine. In de tuin nog een vergeten hark. In de schuur nog een handige trolley met zwenkwielen. In de hoek van de kamer nog een piano... Al onze pogingen om de piano te lozen leken gedoemd te mislukken en de verhuizing was bijna een feit. Tot ik haar in de verte zag naderen. Lang en mager. Nette grijze broek met een keurig strakke vouw om de veel te dunne benen. Stevige hakken accentueerden onnodig haar lengte. Haar kapsel stijl en halflang geknipt. Met een lok die zij telkens met een ferme hoofdzwaai streng corrigeerde. Ik wachtte haar brutaal op, half leunend op een volle grijze kliko. Nog voordat ik groette confronteerde ik haar: " Jij wilde toch een piano voor je dochter ? " " Euh, ja " reageerde zij licht geschrokken. Mijn overrompelingstactiek leek vruchten af te werpen. Ik wees haar op de praktische wieltjes onder die grappige, nostalgische piano. Ik kon desnoods de piano per direct rollend haar richting op vervoeren. Slechts enkele deuren verderop! Een aanbod dat zij niet kon weigeren.

Ik ritselde een zwager en regelde een neef.  De wieltjes onder de piano leken vierkant. De trolley met zwenkwielen kwam nog van pas. Hoewel de wijze waarop erkende verhuizers zou doen wanhopen, de piano eindigde uiteindelijk in het midden van buurvrouw's woonkamer. Ik keek wat om mij heen en werd mij bewust van de penetrante hondenlucht. Een plasje op het laminaat, net naast de piano, deed het ergste vermoeden. De eettafel lag bezaaid met stapels post, gevulde asbaskken en onoverzichtelijk veel prullaria. Van enige orde of hygiëne was hier geen sprake. Een beter adres voor dit apparaat was niet denkbaar. Ik wenste het gezin veel speelplezier, dankte mijn hulp en wandelde terug naar mijn vrijwel lege rijtjeshuis. Een glimlach op mijn vermoeide gezicht rijker. Een piano armer.

vrijdag 9 september 2011

Vrij

Een voorzichtig gevoel van euforie was al voelbaar. Toch was ik nog op mijn hoede, alvorens ik een vreugdesprong durfde te maken die de schaal van Richter waarachtig zou doen uitslaan. Het zag er lange tijd niet naar uit, maar ineens leek het moment daar te zijn. Aangezien ik vooraf geen rekening had gehouden met deze mogelijkheid, was de surprise des te groter. Eerst had ik nog wat plichtmatige vervoerstaken en een minder aanlokkelijke, zakelijke klus te klaren. Maar dat zou spoedig achter de rug zijn. Aansluitend begon een periode van complete vredigheid, geluidloosheid, sereniteit en ontspanning. Na weken van verhuizen, verzorgen, verbouwen en verwonderen brak een periode aan van complete vrijheid. Ik zou even alleen zijn met mijn uitverkorene. Al was het slechts voor luttele uren...

Voor de zekerheid fietste ik nog een keer mee met de eerstejaars. Richting bushalte. De drukbevolkte provinciale weg naar Groningen werd gemeden middels een fietstunnel. Zoals wel vaker bleken we ruim op tijd. De volgende keer zouden we minstens tien minuten later kunnen vertrekken. Bij de halte aangekomen nestelden de tieners zich op de zitbank onder de abri. De tijd van het opstaan voor ouderen is blijkbaar vervlogen. De bus bleek een aanzienlijk aantal minuten te laat. Met zwaar bepakte schooltassen om de veel te ranke schouders, stapten de hummels in de bus. Ik wilde getuige zijn van dit feit. Om zeker te zijn dat de eerste horde naar onze aanstaande gelimiteerde vrijheid was genomen.

Eenmaal weer thuis, op geringe afstand, besloot ik een koffie te nemen. Het was nog vroeg in de ochtend. Hoewel de eerste hindernis vlekkeloos verliep was ik er nog niet. De baard moest nog geschoren, de laatste dochter nog afgeleverd en het zakelijk oponthoud afgewerkt. De baard bleek geen grote belemmering. Hoewel het groeisel toch minstens een week oud was, het volume van het gezichtshaar bleef binnen acceptabele marges en dus snel verwijderd. Ook de laatste dochter was rond het geplande tijdstip aan het Gronings onderwijs overgedragen en toevertrouwd. Zelfs de laatste zakelijke hobbel verliep naar behoren. Binnen 30 minuten stond ik op weer straat. Tevreden met het uiteindelijke behaalde resultaat.

Ik verliet het kantoor van mijn zakelijke gesprekspartner. Een klassiek gebouw dat in vroeger jaren als woonhuis moet hebben gediend. De zon scheen flauwtjes over de Groningse binnenstad. De auto stond niet ver geparkeerd. Blijmoedig stapte ik in en reed de provinciale weg op, daar waar het Damsterdiep zijn oorsprong vindt. Ik volgde het kanaal gedurende zo'n 19 kilometer richting huis. Zomerse muziek begeleidde mij naar datgene waar wij zo lang naar hadden verlangd. Even helemaal niets.

Ik parkeerde de auto buiten het erf. Dat scheelde dierbare minuten. Het bezitten van een eigen erf met dito hek kende ook zijn nadelen. Uitstappen, hek open, weer uitstappen, hek dicht. Zinloos tijdverspilling. Ik stapte naar binnen door de openstaande voordeur. Ik zag mijn allerdeliefste al onderuitgezakt op de bank hangen. Ze begroette mij met een stralende glimlach. Twee zielen hadden een zelfde gedachte en deelden deze vervolgens met elkaar. Ik ontdeed mij van het vermoeiende schoeisel en plofte neer. De komende uren werd er niets van mij verlangd. Was ik baas in eigen huis.

Terwijl ik mij net in een horizontale positie manoeuvreerde, schrok ik van een luid Nokia berichtensignaal. Tudum, tudum dum klonk het onheilspellend. Nog voor mijn hartendief haar berichtenvenster had geopend kwam ik alweer recht overeind. Ik wachtte het bericht niet af, greep gelaten naar mijn schoenen, stond weer op, reikte naar mijn autosleutels en reed westwaarts terug naar Groningen. Alwaar een zieke scholiere instapte.

maandag 5 september 2011

Buikpijn

Zij is iets jonger en bijna een kop groter. Adidas jackie om de schouders en ringvormige hangers in de oren. Blackberry in de aanslag. Ze pingt sneller dan haar schaduw. Een regelaar en ritselaar tegelijk. Neemt geen genoegen met nee. Zorgzaam en initiatiefrijk, stevig in haar schoenen.

Hij is iets ouder en bijna een kop kleiner. Een nar met zelfvertrouwen dat neigt naar arrogantie. Een echte kerel met alle gevolgen van dien. Charmant maar weinig zelfredzaam. Een gamer en een player. Laat zich graag in de watten leggen.

De avond voorafgaand aan de komende dag overheerste de buikpijn. Vreemd hoe geestelijke spanningen zich zo vaak openbaren in en om de maagstreek. En hoewel empathisch vermogen niet mijn meest aansprekende eigenschap is, ik toonde begrip. Niet alleen stonden ze vanaf morgen gebrandmerkt als ' brugpieper', het was tegelijkertijd een school uit het voortgezet onderwijs in de hoofdstad van het Noorden. In plaats van een school in de nabijheid van het vertrouwde Utrecht. Daar waar de wegen bekend terrein zijn en de mode up to date. Utrecht. Daar waar iedereen verstaanbaar praat.

Het ontbijt werd geserveerd en meligheid heerste. Elf weken vakantie bleken er minstens twee teveel. Haar kleding lag al dagen geleden klaar, destijds kritisch door haar geselecteerd. Voor hem gisteravond uitgezocht. Door haar. Evenals de schoolspullen. Ruim op tijd reden we richting stad. Eenmaal in de nabijheid van school bleek er nog minstens 30 minuten speling. We wandelden wat en collega brugpiepers krioelden in de omgeving. Makkelijk te herkennen aan de grote rollen kaftpapier in de veel te kleine rug- en schoudertassen. Op zo'n 30 meter van de hoofdingang trok ik mij terug. Daar waar een denkbeeldige streep was getrokken. De scheidslijn waar onzekerheid transformeert in onafhankelijkheid.

Enkele uren later verlieten twee zelfverzekerde tieners via twee imposante deuren het statige gebouw. De wangen vuurrood en de voeten vermoeid. Elk 9 kg ongekafte boeken zwaarder. Contacten waren gelegd en kennis werd gemaakt. Gebrekkige communicatie vanwege een eventuele taalbarrière bleek tot opluchting geen belemmering. Ook op andere fronten was geen van beiden uit de toon gevallen. De school kreeg het eindcijfer negen. De buikpijn was verdreven.

zondag 4 september 2011

Regenton

Het was een perfecte, warme nazomerdag in september. Het gras van het door ons zelfbenoemde ploegveld stond decimeters hoog. Vandaag was bij uitstek de ideale dag om de pas aangeschafte elektrische maaier te testen. Vooraf had ik weinig vertrouwen in het functioneren van mijn nieuwste aanwinst. Het vele prullerig ogende, schreeuwerige plastic beloofde weinig goeds. Ook het feit dat de maaier was gekocht bij een Duitse grootgrutter, met geelblauw logo, schepte vooraf weinig vertrouwen.

Het resultaat was desondanks verbluffend. Takken, stenen en plastic bloempotresten deerden de maaier niet. Als een Germaanse krijger ploegde het apparaat zich feilloos en zonder mopperen door het hoge gras. Het reservoir, inhoudscapaciteit 50 liter, vulde zich telkens in rap tempo. Samen met mijn zoon vroeg ik mij af waarom 50 liter in dit geval niet overeenkwam met 50 kg. Beiden bleken wij wederom geen uitblinker in het exacte vak natuurkunde. Ik accepteerde mijn onwetendheid. Ik was wel vaker te betrappen op het onvermogen, antwoord te geven op de dikwijls meest basale vragen.

Het maaien diende een hoger doel. Het merendeel van het sympathieke pubertuig wenste de nacht in een tent door te brengen. Bij voorkeur op het ploegveld. Ik steunde dit initiatief, hoewel dergelijke volksverhuizingen mij vaak meer inspanning kosten dan dat het gerief oplevert. Het opzetten van de tent kostte weliswaar geen moeite. Het tijdelijk puberverblijf bleek verrassend genoeg zelfs nog compleet. Al hielpen de verbogen tentharingen niet mee, het overnachten in het kortstondige verblijf met vertrouwen tegemoet te zien.

Alvorens de matrassen konden worden versleept, diende nog slechts het licht aan de schuur gerepareerd. Het was de enige lichtvoorziening in de nabijheid van het ploegveld. De lamp, bevestigd aan de schuur direct boven een regenton, weigerde dienst sinds een dag of twee. Ik probeerde met een eenvoudig keukentrapje de lamp te naderen. Helaas ontbrak het mij aan lengte. Behoedzaam plaatste ik mijn rechtervoet op de regenton, op zoek naar steun en lengte. Terwijl mijn voet leek te rusten op het deksel reikte ik naar de lamp. Niet veel later klonk een schreeuw en vervolgens een luidruchtige vloek. Mijn rechterbeen zakte inclusief klomp dwars door de regenton, waar mijn linker nog wankelend achterbleef op de keukentrap. Mijn kruis verkoos het midden, de bovenstande metalen rand van de regenton.

Terwijl ik mijn doorweekte spijkerbroek uit het nadrukkelijk geurende water terug haalde, gaf de lamp onverwacht en bijna sadistisch weer een teken van leven. Nog zonder dat ik ook maar een poging tot herstel had ondernomen.

vrijdag 2 september 2011

Goeiemoggel

Wekenlang zat het apparaat roerloos en ongewenst verstopt in een lastig vouwbare, Wehkamp verhuisdoos. Slechts de monitor was geplaatst. Om schade aan het LCD scherm te voorkomen. Bijna een maand na de emigratie naar Wirdum besloot ik de doos met computer toebehoren uit te pakken. Waarna het kartonnen omhulsel zou verdwijnen in één van de schuren. Daar waar de afvalberg inmiddels tot grote hoogte was gestegen. De vuilstort van Usquert, op slechts 30 minuten rijden, zou likkebaarden bij het zien van deze hoeveelheid overtollige planken, verpakkingen, vuilniszakken, deuren, stortbakken en meer afgedankt danwel gebruikt materiaal.

Het plaatsen van de computer in het stevig verankerde wandmeubel van Ikea ging mij soepel af. Hoewel mijn rechterhand over het algemeen een kopie is van zijn linker soortgenoot, was deze klus aan mij wel besteed. Al spoedig functioneerde de desktop naar behoren. Slechts één icoon, duidelijk zichtbaar rechts onder in beeld, gaf door middel van een ferm rood kruis aan dat blijkbaar nog niet alles vlekkeloos opereerde.

Verbinding met het internet liet nog minstens elf dagen op zich wachten. Daar maakte het rode kruis door het icoon geen geheim van. Al wekenlang werden wij geteisterd door het ontbreken van internet. Een terloops aangeschafte dongel, als tijdelijk alternatief, bleek al eerder een desillusie. Meerdere keren had ik met liefde de kpn usb stick in het Damsterdiep willen sodemieteren. Uit pure woede en frustratie, dat de laptops geen samenwerking wensten aan te gaan met een dergelijk onbenul van een dongel.

Dagenlang stond de statige desktop computer vrijwel onaangeraakt te wachten. Op iets wat voorlopig nog niet zou komen. Een computer zonder internet is een oninteressant gereedschap.

Ik reed ontspannen terug van Amsterdam naar Wirdum. Het schemerde en het avondrood ter hoogte van Lelystad zag er indrukwekkend en overweldigend uit. Ik zong mee met Freddy Mercury tot ik schor werd. Ik boog al rijdend voorover en legde ontspannen mijn armen over het stuur. Al was dat ook om mijn rug te rechten. De vele afgelegde kilometers van de laatste weken hadden hun sporen nagelaten op het stramme lijf. Licht euforisch naderde ik Groningen stad. Daar waar alle bestuurders zich opvallend gehoorzaam aan de maximum snelheid houden. Nog een verkeerslus was ik verwijderd van de provinciale weg. De toegangspoort tot 10 dagen verlof.

Het begrip ' thuis komen' had voor mij pas sinds kort betekenis gekregen. Daar waar ik in de Randstad terug kwam van mijn werk, lijkt het of ik in Groningen terugkeer van een expeditie. Zowel geliefde gezinsleden als huiselijk vee begroeten mij telkens weer enthousiast en vol overgave. Ik dronk nog wat en we kletsen bij. De sterrenhemel was imposant. Al snel besloot ik te gaan slapen. De afgelopen weken bleken intensief en vermoeiend. De vele indrukken en de noeste arbeid hadden mijn leven volledig op zijn kop gezet. Hoog tijd om het gaspedaal voor een ruime week te ontzien.

De poes wekte mij door in het holst van de nacht afwijkende geluiden ten gehore te brengen. Ik moest dit gejengel stoppen en stapte om klokslag 04.30 uur mijn bed uit. Mijn rug kraakte. Net als mijn voeten. Ik kssste de kat weg en bleek opvallend wakker. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om nog een keer een laatste poging te doen. Ik zocht de vermaledijde dongel en sloot deze aan op de sinds kort aangesloten desktop. Even leek het erop dat de frustratie weer naar boven kwam. Maar al snel functioneerde alles naar behoren. Verbinding met de buitenwereld was na vier weken een feit en internet een gegeven. Eindelijk weer bloggen.