Follow RudiVP on Twitter

zondag 28 oktober 2012

Wintertijd

Ik schrok wakker en zocht de tijd. De grote ronde wandklok met Romeinse cijfers hing niet alleen te ver weg, de duisternis maakte dat ik niet alleen de tijd maar zelfs de klok in zijn geheel niet kon waarnemen. Geen erg. Al sinds de aanschaf vroeg ik mij af hoeveel grandeur een plat rond stuk breekbaar hout mocht hebben. Het stickervel met de Romeinse cijfers liet hier en daar al los en toonde de ware aard van dit stuk clichékunst in optima forma.

Ik richtte mijn blik op mijn armetierige telefoon. Sinds kort in gebruik als alternatief communicatiemiddel. Mijn eigen Koreaans wonder had weken terug kennis mogen maken met de Hollandsche bodem van den Loosdrechtse Plassen. Een duur mannenuitje achteraf maar het was de moeite waard. Ik moest het nu doen met druktoetsen en een scherm niet veel groter dan een postzegel. Deze telefoon confronteerde mij met mijn leesbrilbehoefte bovendien. De hufter. Ik keek op het minieme schermpje en zag tot mijn schrik '05.33' vermeld staan!

Met man en macht probeerde ik zaken te ordenen. Eerst diende ik de dag te bepalen. 'Oke. Even resumeren Ruud. Niet moeilijk. Gisteren stond ik kleumend langs twee voetbalvelden.' In Groningen zijn sportcomplexen nog kaler en kouder dan elders in het land. 'Dan moet het nu zondagochtend zijn. Kan niet missen. Maar waarom dan die verwarring? Het is wintertijd. Dus het is eigenlijk al 06.33 uur! Waarom neemt mijn onrust dan toch zo toe!?'

Al snel wist ik mij te focussen en kwam ik tot een zorgwekkende conclusie. Hoewel de zondagse zonsopgang best nog even op zich liet wachten, bleven twee puberbedden nog altijd onbeslapen. Slechts één teken van leven had ik mogen ontvangen rond 03.33 uur. 'Slapen jullie al?' was maar moeizaam te lezen in het nietige telefoonscherm tijdens dit nachtelijk uur. 'Nu niet meer' antwoordde ik twee uur later. Of één uur. Daar brand ik mijn handen nu niet aan. Ik liet nog een bericht volgen. Het typen verliep maar moeizaam. Ik kon de juiste lettertjes niet vinden op het minuscule toetsenbord. Onrust, zorg en een beginnende boosheid maakten zich meester van mijn inmiddels ruimschoots wakkere brein. Ik was er klaar mee.

Ik had niet wakker gelegen maar was wakker geschrokken. Ik had mij dus blijkbaar eerder niet al te veel zorgen gemaakt over de handel en wandel van mijn pubers in nachtelijk Stappingedam. Maar nu was het genoeg. Ik liep richting voordeur en keek in de Groningse duisternis. Ik hoorde de landelijke stilte. Het grote niets. Ik bedacht mij geen moment. Ingrijpen was gewenst. Verder slapen geen optie. Het was zondagochtend. 05.35 uur. Ik verstuurde een whatsapp. Met een overduidelijke boodschap. Foutloos dit keer. Ondanks de pietepeuterige toetsen op mijn ondermaatse telefoon.

Niet veel later volgde geroezemoes. Er werd buiten nog wat gekeuveld en nagepraat. Ik gedoogde de situatie en stond vlak voor de wandklok met Romeinse cijfers. De kleine wijzer bevond zich nog altijd ergens tussen de VI en de VII. Tijd om nog even te gaan liggen.



zondag 2 september 2012

Pluk de dag

Ochtend

Het complex was gelegen schuin tegenover een ontzagwekkend grote kerk. Eén met uitstraling en historische betekenis. Nadrukkelijk aanwezig in een dorp in een weiland. Daar waar mensen elkaar kennen. Van elkaar weten. Elkaar nodig hebben. Twee speelvelden slechts. Hoofd- en bijveld. Buitengewoon overzichtelijk. Het programma van die dag aangekondigd op een roestig en ooit vlijtig in elkaar geknutseld soort van flipover. Slechts vier wedstrijden die dag. Het riep bij mij de vraag op waarom ik dan zo akelig vroeg aanwezig diende te zijn. Ik ben nu eenmaal meer een avondmens. Antwoord zou ik niet krijgen. Ik passeerde een houten gesloten loket in de vorm van een wachthuisje. Onbezet. Voor meidenvoetbal werd geen entreegeld geheven. Het loket laag gesitueerd om eventuele kaartjesverkopers zitluxe te bieden bij de meestal toch vrijwillige werkzaamheden. Klant is hier geen koning en dient nadrukkelijk en met gekromde schouders, het hoofd licht voorover gebogen, naar binnen te gluren om zaken te mogen doen. Als een giraf in een te laag opgehangen voederbak. Rondom het bijveld geen reclameborden. Wel glad rondmetalen leunhekken. Langs het veld lag een eveneens metalen stang met aan de onderkant een haaks cirkelvormig gesloten eind. Een hulpmiddel. De bal mocht eens in de sloot terecht komen.

Ik groette medeouders vriendelijk maar wilde mij op een strategische positie situeren. Daar waar ik het spel goed kon volgen en sociaal verantwoorde gesprekken tot een minimum beperkt zouden blijven. Het vroege tijdstip droeg vooral bij aan laatstgenoemd motief. Ik ben nu eenmaal 's ochtends niet op mijn best. Meer een avondmens. Ik zou mij later wel mengen. Wanneer ik dat wilde. Ik leunde met mijn voeten gekruist en voelde de metalen stang in mijn onderrug priemen. Meisjes in ongemakkelijk voetbaltenue giechelden en schoten op doel. Leidsters plaatsten al rennend de cornervlaggen en ritselden een grensrechter. Een assistent leidster probeerde de warming-up een professioneel tintje te geven. Zij slaagde maar deels. Feitelijk tot het moment dat de tegenstandsters het speelveld betraden. Er kwamen meiden het veld op. In agressief en genadeloos donkergroen shirt. Neutrale ferme zwarte voetbalbroek. Zelfverzekerd, geen oog voor tegenstander of omgeving. De assistent leidster zag haar meiden verstijven. Met open monden gaapten zij richting tegenstander van die dag. De coach realiseerde zich op dat moment dat het een moeilijke ochtend zou worden. En dat werd het ook...

Terwijl ik opkeek van mijn telefoon, voelde ik een tintelend nerveus gevoel bezit nemen van mijn bovenbenen. Als ware het een verlammende vloeistof. De twee meidenteams hadden bezit genomen van de middencirkel. Armen over elkaars schouders gedrapeerd en hoofden met overwegend blonde paardenstaarten licht voorover gebogen. Beide teams tegenover elkaar. Rillingen over mijn rug. Het niet in grote getale aanwezige publiek vatte de boodschap. Serene rust. Respectvolle stilte volgde, het leek wel minuten lang. Soms verstoord door mannelijk geschreeuw vanaf het hoofdveld. Het deerde niet. De herdenking van een dorpsgenoot, een jongen nog maar, was een overtuigend feit. Ik kende de jongen niet, zijn verhaal van horen zeggen. Ik keek wat schuchter naar rechts. Zag een moeder sniffen. Ik bedwong mijn tranen, zij het moeizaam. Ik slikte het weg. Verdriet zien doet verdrietig zijn.

De wedstrijd eindigde zoals deze begon, in mineur. De groenzwarten kenden geen mededogen. Solo's bleken soms onnavolgbaar, schoten op doel onhoudbaar. En hoewel er wel degelijk enige weerstand werd geboden, vandaag was niet de dag. Dat wist iedereen. Want vandaag was alles anders.

Middag

De zon nam bezit van het terras aan het marktplein. Wij besloten hetzelfde te doen. Ik bestelde twee bier van het fust. 0,3 liter. Een voor mij en een voor opa. Geserveerd in een flinterdun hoog glas op een pootje. Warsteiner. Smakelijk koud en aangenaam bitter. Het Lidl imago ontgroeid. Opa had de rollator naast zijn stoel gepositioneerd en keek wat stuurs en tegelijkertijd glazig uit zijn ogen. Opa probeerde de omgeving in zich op te nemen. Zenuwachtig op zoek naar mogelijke bedreigingen van buitenaf. Het bleken teveel prikkels waardoor verwardheid bezit van hem nam. PvdA sympathisanten deelden vanuit een toercaravan ballonnen uit. Aan passerende zwevende kiezers. Opa zag het en liet het daarbij. Marktkooplui deden zaken. De een wat meer dan de ander. Auto's reden rakelings langs opa's rollator. Nu nog in het verzekeringspakket. De eerste wespen toonden tevens interesse in onze alcoholische consumpties. De zon scheen meer en meer genadeloos. Fietsers af en aan en voetgangers kriskras. Opa verkeerde in het schemergebied tussen paniek en berusting.

Ik zat uitstekend deze middag. Terwijl ik normaal gesproken toch meer geniet van de avond. Mijn koude biertje smaakte als nooit tevoren. Ik keek wat om mij heen. Voornamelijk naar mensen en hun gedragingen. Zette mijn gedachten even opzij en probeerde te genieten van wat ik allemaal had, kon en mocht. Ik had geen Parkinson, kende geen verdriet en genoot van mijn relatieve vrijheid. Ik had deze middag graag nog langer zo doorgebracht. Maar mijn tafelgenoot niet. Na drie slokken Duits bier hield opa het voor gezien. Hij zou zich niet meer bewegen. Had hij zich voorgenomen. Zijn schoonzoon besloot anders. Om nog langer lijden te besparen probeerde ik opa uit zijn rieten zetel te helpen en hem vervolgens naar het stuur van de rollator te dirigeren. We dienden nog minstens 250 meter af te leggen, alvorens wij de niet lang daarvoor geparkeerde Volvo zouden bereiken. Om vervolgens huiswaarts te keren en opa een ligplaats te bieden. Om het zojuist ervaren avontuur te kunnen verwerken. Opa bleef echter stokstijf en licht gehurkt staan. Opa weigerde. Een blokkade. Protest. Bewegingsloos. Oppositie waar menig politieke partij een voorbeeld aan zou kunnen nemen. Ik bedacht mij geen moment en hielp hem weer terug in de rieten terrasstoel. Mogelijk bamboe. Tegelijkertijd zocht ik naar alternatieven om uit deze netelige situatie te kunnen ontsnappen.

Als een snelwandelaar liep ik richting auto even verderop. Ik maakte uiteraard haast, bang dat opa eigen initiatief zou tonen en het terras zou verlaten. Om vervolgens doelloos rond te dwalen op weg naar iets of iemand. Eenmaal bij de auto wierp ik mijn boodschappentas op de achterbank en voegde mij in het zaterdags verkeer. Al snel arriveerde ik op plaats van bestemming en parkeerde ik de auto nabij het terras. Ik liet het chauffeursportier in de haast nog open en zag opa mijn richting uit komen. Zijn rieten terrasstoel zag hij aan voor rollator. In plaats van deze te rollen, een stoel heeft nu eenmaal over het algemeen geen of amper wieltjes, tilde hij de stoel ongemakkelijk voor zich uit en naderde hij. Stapje voor stapje. Decimeter voor decimeter.

Ik begroette opa vrolijk en probeerde rust uit te stralen. Opa had behoefte aan een stabiele lotgenoot. Iemand waar hij op kon terugvallen. Steun en toeverlaat. Een anker in de woelige onvoorspelbare Parkinson baren. Vele terrasgangers en passanten volgden het tafereel nauwlettend. Vermaak tijdens ontspanning. Wat wil een mens nog meer. Ik was opa nog niet genaderd of de serveerster sprak mij in alle rust doch dwingend toe: 'Meneer'?! Ik keek licht geagiteerd in het fraaie gezicht van de vriendelijke bediende. Ik had haar zojuist riant getipt vanwege bewezen gastvrijheidsdiensten. Nu moest zij niet tegen mij gaan beginnen! Nog voordat zij was uitgesproken begreep ik dat het ernst was. Ik volgde met mijn ogen haar wijzende rechterarm. In haar linkerhand een rijkelijk gevuld dienblad. Ik hoorde op dat zelfde moment het aanwezige publiek kirren van opwinding. Mijn handrem bleek ondeugdelijk en de auto rolde met open portier in omgekeerde richting weer terug naar waar het vandaan kwam. Ik liet opa voor wie hij was. Hij had in elk geval nog steun aan zijn fauteuil. Rotan wellicht.

Sympathiserende socialvoelende campagnevoerders leefden mee en staken een hand toe terwijl ik in de steeds sneller rollende auto sprong. Ondanks de gênante vertoning werd schade voorkomen. Ellende bleef bespaard. Publiek werd vermaakt en rampspoed afgewend. Nadat ik de auto op het erf had geparkeerd stapte opa kwiek en energiek uit de auto. Eenmaal binnen trok hij zijn schoenen uit en plofte hij al blazend en zuchtend op bed. Moe van alle weerstand. Uitgeput door nervositeit. Vandaag was niet zijn dag. Maar vandaag was alles anders.

Avond

De klok sloeg bijna negen uur. Hoewel niet letterlijk want digitaal. Ik had lusteloos en murw plaats genomen aan de rijkelijk gevulde eettafel, toch voelde het alsof ik elders was. De risotto smaakte weliswaar naar meer. Royaal gevuld met paddenstoelen, spekblokjes, witte wijn en afgemaakt met Parmezaanse kaas en rucola. Daarbij geserveerd stokbrood met kruidenboter uit eigen keuken. Een glas rosé ter vervolmaking. Normaal gesproken toch een feestelijk maal. Vandaag niet. Gedurende de maaltijd nam mijn vermoeidheid extreme vormen aan. Mijn benen werden alsmaar zwaarder. Mijn hoofd al niet minder. Mijn ogen brandden. Ik keek mijn lief en overige tafelgenoten vragend en vertwijfeld aan. Ik werd begrepen en zocht vroegtijdig mijn bed op. Daar waar ik normaal gesproken toch een avondmens ben. Maar vandaag even niet. Want vandaag was alles anders.

Ik werd al vroeg wakker. Ik was overduidelijk klaar met slapen. De zon was nog niet te zien, gezinsleden evenmin. De koffiemachine maalde een robuuste bak koffie. Ik nam de hond mee naar buiten en greep het moment. Ik zag de zon opkomen en raakte tijdelijk in extase. Ik genoot van het moment. Het was dan ook een prachtige ochtend. Terwijl ik normaal gesproken toch meer een avondmens ben.









woensdag 18 april 2012

Logeren

Ik parkeerde de Volvo voor mijn ouderlijk huis, ergens middenin de Randstad. Ik griste mijn werktas van de voorstoel, leren schoudermodel. Door de geopende ritssluiting zag ik mijn slordige karakter terug. Ik greep vervolgens mijn logeertas van de achterbank. Het jute grootgrutter model. Bewapend met schoon ondergoed, tandenborstel en frisse sokken opende ik de voordeur. Ik liep direct tegen de deels gedekte eettafel aan. Nog voor ik oogcontact zocht met mijn ouders had ik het diner al gespot. Het zag er veelbelovend uit. Ik ontdeed mij van jas, tas en schoeisel. Ik slaakte een zucht van verlichting en zag mijn moeder al snel richting keuken snellen. De laatste hand werd gelegd.

Ik was maar net neergeploft in een fauteuil van waaruit ik een riant uitzicht had op omroep MAX, of ik werd al uitgenodigd om aan tafel te gaan. Terwijl ik de eettafel naderde werd mijn blik merkbaar zorgelijk. Nog voor ik kon fronsen werd ik gerustgesteld. De rosbief, dun als carpaccio, bleek niet voor mij bestemd. De mij eerder toegezegde sliptongen keken mij bijna letterlijk aan. Hardgebakken in de roomboter. Nog op de graat, klaar om nauwkeurig en behoedzaam gefileerd te worden. Enigszins teleurgesteld was ik er getuige van dat er gekookte aardappels verschenen. Maar al snel bleek ook dit wantrouwen ongegrond. Een metalen komvormig bakje sierde mijn toch al zo fraai uitzicht. Gevuld met stevig gefrituurde aardappelschijven. Speciaal voor mij gebakken.

De ware Hollander in mij ging direct op zoek naar de mayonaise. Ik voelde dat mijn moeder ook dit klein ongerief voor mij wilde oplossen, maar nog voor zij kon reageren stond ik al op. Uit de koelkast plukte ik een tube van het Zaansche soort. Ik deed mij tegoed aan de zoute sliptong. Haalde mijn gefrituurde aardappels weloverwogen door de mayonaise en schepte drie keer de Hollandsche kropsla op. Terwijl de dieprode stoofperen mijn menu vervolmaakten, vergat ik de appelmoes. Waarschijnlijk gemaakt van Goudreinetten. Met nog een laatste glas rode wijn in mijn hand zakte ik volgevreten neer in de armstoel.

Licht geagiteerd hoorde ik mijn telefoonwekker een alarmsignaal afgeven. Toch was ik merkbaar uitgerust. De avond ervoor had ik zoals gebruikelijk al vroeg mijn slaapvertrek opgezocht en was ik al zappend in slaap gevallen. De televisie op de timer gezet. Ik stapte onder de douche en sloot de deur van de badkamer zonder enig geluid te produceren. Bij het naar beneden gaan probeerde ik vervolgens het kraken van de trap te voorkomen. Ik wilde geen overlast veroorzaken. Ik opende de kamerdeur en zag direct een gedekte ontbijttafel. Gemak dient de mens. Slechts het servies ontbrak. Terwijl ik zocht naar mijn jas, tas en schoeisel viel mijn oog op een briefje. ' Goedemorgen. De ontbijtbordjes staan in de vaatwasser. Tot gauw!'


zondag 8 april 2012

Paasverhaal

Aan de buitenzijde van de Vinex-woning was geen enkele vijandigheid te bespeuren, maar toch was ik op mijn hoede als Isaak in zijn beste dagen. Keurige rolgordijnen vermeden de mogelijkheid tot inkijk. Een moderne witte voordeur strak in de nieuwe hoogglans. De goudkleurige deurknop en elegante bel gaven de woning meer cachet. Een kleine gesluierde vrouw opende de voordeur. Ik liet mijn gezinsleden voorgaan en sloot als laatste de deur. Terwijl ik twijfelde of ik de moslima een hand mocht geven bood zij mij amicaal sloffen aan. Ik bedankte vriendelijk. Ik was uiteraard op de hoogte van mijn bezoek aan dit moslimgezin dus had mijn paar beste sokken aangetrokken.


De vrouw begroette mij uitbundig en met een stralende lach. Ik beantwoordde deze sympathieke geste met een verlegen glimlach. 'Ik ben Ruud' hoorde ik mijzelf onhandig luidruchtig mededelen. Een onbehouwen actie. Alsof alle moslims gebrekkig Nederlands spreken. 'Goedenavond, ik ben Khadija. Welkom en kom binnen!'. Hoewel wij elkaar niet eerder hadden ontmoet kende zij mij al lang en breed. Haar hoofddoekloze Marokkaanse zus, een goede vriendin van ons, had ons per slot van rekening samengebracht.


Terwijl ik mijn schoenen netjes schikte op de deurmat bekeek ik mijn sokken nog eens kritisch. Geen oneffenheid te ontdekken. Via een fraaie moderne keuken stapte ik het leefgedeelte binnen. Mijn oog viel direct op twee karabijnen hangend aan een verder smetteloze wand. Een groot kleurrijk schilderij sierde een andere muur. Drie bewapende Arabieren afgebeeld als volleerd ruiter op geborstelde glanzende paarden. Met in hun rechterhand een schietwapen. Deze vertoonde opvallende overeenkomsten met de karabijnen aan de wand. Hoewel imposant en indrukwekkend, de toon werd vooral gezet door de salontafel. Fraai gedecoreerd en met de hand gemaakt, binnengevlogen uit Rabbat. Of Agadir. Tanger misschien. Gastvrij gedekt met uiteenlopende lekkernijen.


De gastheer oogde vriendelijk en Arabisch. De glimlach bleek een niet aflatende gezichtsuitdrukking. Dit in tegenstelling tot mijn soms onbewuste wat norse gelaat. Vanaf mijn riante positie op het bankstel bekeek ik hem van top tot teen. Gezeten op een minder comfortabele keukenstoel. Een nette broek onder een modern fris overhemd. De mouwen nonchalant opgerold waardoor zijn stevige onderarmen zichtbaar werden. Gevouwen onderarmen rustend op een beginnend buikje. Toch was hij niet dik. Eerder stevig. Zijn twee zoons bewogen onrustig om hem heen. Met een doeltreffend handgebaar wist hij de jongens op een stoel te manoeuvreren.


'Die tafel staat niet voor niks vol met eten hoor!' hoorde ik de gastvrouw zeggen in onvervalst plat Utrechts. Ik keek haar voorzichtig aan maar meed oogcontact. Ik wilde de situatie niet ongemakkelijk maken terwijl daar geen enkele aanleiding voor was. Kom! Eet lekker. Glaassie mintthee? Je mag ook frisdrank hoor. Hek ook! Zeg het maor.' Tineke Schouten met een hoofddoek. Haar man bekeek haar met zijn onvervalste glimlach. Hij genoot van haar humor en haar toon. 'Hij mot niet denken dat hij de baas is hier hoor!' vervolgde de vrouw haar monoloog. Zonder hem aan te kijken wapperde zij haar rechterhand zijn richting uit. Hij reageerde licht schuddebuikend. Zijn gevouwen armen bewogen mee.


Al snel zat ik er ontspannen bij. Liet ik mij rondleiden door een Vinex woning. Eén waarvan je aan de buitenkant niet kon zien dat er zich binnen een soort van Oosters museum bevond. Pracht en praal maar sfeervol. Ik wisselde ervaringen uit met de Arabier. Over werk, zonen, voetbal en ons gezamenlijke playstation 3 beleid. Ik hoorde de moslima aan als zij vertelde over het huwelijk en andere aardse zaken. Ik knikte slechts instemmend. Voelde mij soms klein en kortzichtig. Bang dat deze gastvrije mensen mijn vooroordelen hadden kunnen lezen in mijn grauwgrijze ogen.


'Hij is Joods' hoorde ik onze hoofddoekloze vriendin en zus van de gastvrouw in een onbewaakt ogenblik zeggen. Zij die verantwoordelijk was voor deze ontmoeting gooide wel eens vaker wat olie op het vuur. Goddank was er tijdens deze ontmoeting nooit sprake geweest van vuur. Hoogstens van een waakvlam vooraf.  Hoewel ik mij niet echt zorgen had gemaakt speelde het feit wel een onbewuste rol. 'Alsof mij dat boeit' pareerde de moslima haar zus direct en gevat. 'Het zijn de hoge heren die daar een probleem mee hebben. Wij toch niet?' hoorde ik haar zeggen, terwijl zij mij vragend aankeek. Ik tuitte mijn lippen, boog mijn hoofd lichtjes en schudde ontegenzeggelijk mijn hoofd. ' Nee. natuurlijk niet.'




http://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/64335-stereotypering-en-vooroordelen-betekenis-en-oorsprong.html

woensdag 4 april 2012

Jan

Onverwacht stond de buurman aan mijn hek. Een goed hanteerbare want aluminium ladder hing nonchalant over zijn brede rechterschouder. Toegeknepen pretogen onder zijn eeuwige pet waardoor zijn laatste flarden haar onzichtbaar bleven. Een conservatief blauwe overall bedekte de overige lichaamsdelen afgemaakt met enorme oorspronkelijke klassieke klompen. Een snoeischaar en bomenzaag staken uit zijn diepe zakken. Deze man was iets met mij van plan. ' Ik had toch gezegd dat ik kwam helpen jaa!? sprak hij in onvervalst dialect. ' Waar gaan we beginnen dan jaa?' vroeg hij mij, waardoor ik geen eens toekwam aan het bedenken van een excuus. Blijkbaar had ik in een eerdere confrontatie ooit ingestemd met de spontaan door Jan aangeboden hulp. Wel vaker had het soms onverstaanbare Grunnegs van Jan mij op het verkeerde been gezet.


Ik opende amicaal en quasi enthousiast het hek. Jan stapte gedecideerd het terrein op. We volgden het grindpad richting voordeur. ' Koffie Jan?'  vroeg ik de buurman hoopvol. Jan maakte mij direct duidelijk dat koffiepauze moest worden afgedwongen: ' Eerst maar eens wat doen jaa'. Zijn leeftijd dwong teveel respect af om ook hiertegen in bezwaar te gaan. Ik capituleerde en liet het initiatief bij Jan. Ik volgde trouw en behulpzaam. Jan keek op zijn gemak maar doelbewust rond op zoek naar te behandelen struikgewas en bomelarij. Ik keek met Jan mee. Onwetend en stads. Onhandig en verlegen. Ik keek op tegen Jan. Met zijn noestige handen en robuuste lijf maakte hij indruk. Zijn bejaarde leeftijd stak schril af tegen de werkelijkheid. Jan. De onverwoestbare buurman.


Takken werden gezaagd. Groene lessen werden geleerd. Ik probeerde indruk te maken op Jan. Klom in perenbomen en zaagde dikke stammen dat het mij een lieve lust was. Jan stond soms op gepaste afstand maar kritisch toe te kijken. Gaf met zijn gekromde bomenzaag soms aanwijzingen. ' We willen geen kapstok jaa', corrigeerde hij nu en dan mijn nonchalante gezaag. Ik probeerde het gesprek regelmatig gaande te houden. Maar Jan was geen prater. En als hij sprak diende ik mijn oren te spitsen. Het Grunnegs van Jan was rasecht. Met wind mee kon ik soms een flard verstaan. We dronken koffie en genoten van de voorjaarszon. Terwijl ik mijn laatste slok nam zag ik Jan weer opstaan. Schuldbewust en lijdzaam volgde ik direct. Op weg naar de volgende boom, struik of bloesem.


De schemer daalde neer over de weidse omtrek. Het terrein lag bezaaid met twijgen, takken en stammen. Even nog overwoog ik een vuurtje te maken maar ik bedacht mij tijdig en stelde het uit. Ik wilde niet dat Jan eventueel getuige zou zijn van mogelijk stads gestuntel. Jan plaatste zijn gigantische klompen naast de voordeur en nam eenmaal binnen direct plaats. ' Nu maar een borrel jaa' opperde Jan, zonder dat hij ruimte liet voor tegenspraak. Ik schonk de buurman een welverdiende stevige alcoholische versnapering in en proostte op een geslaagd experiment. Jan luisterde en keek. Soms reageerde hij maar meestal bleef het bij een tevreden wat ondeugende glimlach. Ik dankte Jan en nam afscheid. ' Ging toch goed jaa' beaamde Jan. Hij nam zijn ladder weer op de schouder en vertrok. Nog voordat ik het hek weer had gesloten riep Jan mij nog iets toe. Ik kon het niet verstaan en antwoordde hem met een klungelige bevestiging. Ik zwaaide naar Jan en nam nog een borrel.

zondag 4 maart 2012

Pitbull

De coach vergeleek hem met een pitbull. Wat schofthoogte betreft zat hij in de buurt. Maar dat is dan ook de enig denkbare overeenkomst. Een ronde kop in plaats van een vierkante. Eerder stevig en robuust dan sterk en gespierd. Lang niet altijd kortharig en had hij maar een muilkorf. Maar toch. De coach zag blijkbaar iets waardoor hij met deze troetelnaam kwam.


Glimmend kwam hij uit de kleedkamer. Omringd door boomlange Groningers en een enkele verdwaalde Aziaat. Het elftal maakte een indrukwekkend geluid met hun noppen op de stenen. Alsof er een peloton wielrenners passeerde. ' Moet je kijken, dit is small ' liet hij mij weten, terwijl hij zijn rechterarm de lucht in bracht. Ik zag dat hij het merendeel van zijn shirt had verstopt in zijn voetbalbroek. Zijn stevige voetbalbenen met scheenbeschermers en kousen opgetrokken tot net onder de knie oogden gesoigneerd. Zijn mouwen opgestroopt tot net boven de ellebogen. Langzaamaan veranderde zijn snelwandelen in een voorzichtige draf.


Terwijl de ploegen stonden opgesteld keek hij zijn veel te grote directe tegenstander uitdagend aan. Hij zocht hem op. Knikte even en maakte met zijn bovenarm het eerste lichamelijke contact van de wedstrijd. Nog voor de scheidsrechter het beginsignaal had gegeven. De eerste helft verliep moeizaam. Persoonlijke duels bleken zwaar vandaag. De meters in het noorden van het land leken wel het dubbele in afstand ten opzichte van meters in de Randstad. Handen gingen al snel in de zij en zijn hoesten overstemde het geluid van het weinig massaal opgekomen publiek. Terwijl ik de ploegen zag afdruipen richting thee volgde ik op gepaste afstand. Commentaar leek overbodig. Ik maakte liever foto's.


De tweede helft was amper begonnen of ik zag hem zijn hoofd langzaam en demonstratief achterover bewegen. Het zag er niet goed uit. Geen wissels en eigenlijk zat hij er al doorheen. En nu ook nog een achterstand weg te poetsen. Toch voelde ook ik dat de wedstrijd nu pas begon. Al snel verhoogde hij zijn lichaamsritme. Afgepakte ballen werden terug veroverd. Sprints werden weer gewonnen en pijn niet meer gevoeld. De rug gerecht. Ik zag hem na de gelijkmaker hoopvol mijn kant op kijken. Hij zag mij juichen en wist genoeg. Pa was tevreden.


De spelers gaven elkaar respectvol een hand. Voetbal is meer dan alleen voetbal. Ik liep op hem af. Zoals het hoort na een overwinning. Ik gaf hem een aai over zijn robuuste hoofd en corrigeerde terloops zijn haar. Ik feliciteerde hem oprecht met de overwinning en zijn puike tweede helft. ' Ben kapot man. Moest de eerste helft bijna overgeven!' Ik knikte begripvol en zag de coach op ons af komen. ' Tis net een pitbull ' hoorde ik hem in onvervalst Grunnegs zeggen.
















donderdag 1 maart 2012

Missen

Ik zie haar in mijn auto wegrijden. Ik weet hoe ver het rijden is. Ik legde de route wel vaker af. Zij niet. Integendeel. Het was voor het eerst sinds maanden. Haar glimlach etaleerde vakantieplezier. Ik waarschuwde haar voorzichtig te doen. Zij reageerde even nonchalant als ik dat altijd doe. ' Tuurlijk schat' . De kinderen reageren ook al met een verveeld ' Jahaaaa' als ik ze waarschijnlijk te vaak toeroep toch alsjeblieft voorzichtig te doen. Het bewijs dat door herhaling, de aandacht van de ontvanger verslapt.

Tien tegen een dat ik mijn mond hou
als ik je weer zie
ik ken mezelf zo onderhand
een prater ben ik niet
hoe was het hier
zal je vragen
en ik zal zeggen
goed
maar ik zeg je niet wat ik nu denk
dat ik je eigenlijk zeggen moet.
 

Ik wist natuurlijk best wat mij te wachten stond. Los van het gangbare to-do lijstje draaide het gezin deels door. Een zoon moest worden gestuurd, gebracht en vermaakt. En bij tijd en wijle losgeweekt. Een opa medicijnen. Strikt op tijd. Honden hadden behoeften. Evenals hun gehospitaliseerde tegenpolen. Wasdrogers draaiden en vaatwassers al weken defect. Gereedschap moest opgeruimd. Auto's gewassen. Kasten verplaatst. Eten gemaakt. Was gevouwen. Tweets getwitterd. Voorraadkasten gesorteerd. Genoeg. Maar het was meer dan dat.

Jij praat honderduit over hoe het was
over hoe je het hebt gehad
en misschien als ik op dreef ben
zeg ik een keertje schat
dan vraag je mij
hoe was het bij jou
hooguit zeg ik dan
stil en ik zeg je weer niet wat ik nu denk
dat ik je eindelijk zeggen wil.
 

Het leek een doelbewuste actie om chaos te creëren. Waarschijnlijk uit zelfmedelijden. Wij mannen zwelgen daar per slot van rekening graag in. Maar het was meer dan dat. De fase voor complete paniek. Ik was blij voor haar en misgunde haar het tijdelijke uitstapje zeker niet. Maar ik had op zijn minst vooraf wat stamelend mijn bezwaar moeten laten horen. ' Ja maar?'. ' Hoe moet het dan met?'. Dat soort kretologiën. Maar niets van dat alles. Integendeel! Ik veegde zelfs de autoramen voor haar droog. Ik opende warempel het tuinhek voor haar! Zwaaide haar nog vrolijk na! En zag haar wegrijden.

Pas nu je hier niet bent
nu voel ik het in mij
nu je mij niet hoort
voel ik het woord voor woord
voor woord.


Vermoeid plof ik neer op de bank. Nu ik al een paar uur niets meer van haar heb vernomen, stuur ik haar een sms. Of alles wel goed gaat. Heb je het wel naar je zin? Ik ben blij met haar snelle reactie. Ze reageert met een vrolijkheid die zijn weerga niet kent. Ik lach op afstand met haar mee. Als een boer in Groningen. Ik mis haar. Maar zeg het niet.

Een man weet niet wat hij mist
weet niet wat hij mist
weet niet wat hij mist
een man weet niet wat hij mist
maar als ze er niet is
als ze er niet is.





*Met dank aan Huub van der Lubbe*

vrijdag 17 februari 2012

Chagrijn

Deze ochtend had zich weinig geruisloos aangekondigd. Een kriebel aan mijn teen wekte mij begeleid door een empathisch "Papa!?". Men wekt mij over het algemeen niet graag. Het levert de boodschapper vaak niet meer op dan een portie onverstaanbaar gegrom met een dosis onvervalst chagrijn. Met waarschijnlijk een vloek als nagerecht. "Papa!? Euh, ik heb slecht nieuws" fluisterde hij op uiterst behoedzame toon. "Opa heeft dringend hulp nodig." Ik greep mijn android om de tijd tot mij te laten doordringen. Ik had nog minstens recht op 20 minuten. Ik accepteerde het gelaten. Als een man. Een humeurige man.


Ik nam de situatie in mij op. Opa stond licht voorover gebogen en wist het allemaal ook even niet meer. Ik assisteerde daar waar het kon. Gebood waar het moest. Maar opa's hier en nu bleek een verdomd eind weg. Tegelijkertijd speelde ik een bij voorbaat verloren partij tegen mijn ochtendhumeur. Nadat de penibele situatie onder controle leek slofte ik richting badkamer. Ik bekeek mijzelf in de ochtendspiegel. Het reflecteerde ongenadig.


Terwijl opa zijn slaap hervatte nam ik mijn dagelijkse ochtenddouche. Ik draaide de temperatuur van de mengkraan boven de veertig graden. Graad voor graad. Ik streek regelmatig met beide handpalmen mijn lange natte haren achterover. De douche met zijn therapeutische werking. Ik spoelde het ongenoegen van mij af. Het was de laatste werkdag van de week. Het weekendgevoel weliswaar nog ver weg. Net als Amsterdam. Casual gekleed wierp ik mijn schoudertas op de passagiersstoel en vertrok.


Ik negeerde het Shell station langs de N360. De teller van de LPG-installatie gaf aan dat er nog voor ruim 150 km aan propaan en butaanmengsel op voorraad was. Ik maakte mij dan ook geen zorgen. De vele pompstations langs de route richting Amsterdam kende ik op mijn duimpje. Langs 's rijks wegen tref je om de 25 kilometer een nieuw bevoorradingsstation aan. Weliswaar steeds van een ander merk. Maar wie maalt er om de kwaliteit van autogas?

De A7 eindigde daar waar Joure begon. Een uit de kluiten gewassen Fries dorp. Ik manoeuvreerde behendig over de rotonde en vervolgde mijn reis via de A6. Ik controleerde wederom de voorraad en besloot even voorbij Emmeloord bij te tanken. Een routineklus. Ik verwijderde de beschermdop van de vulaansluiting en drukte op de knop ten teken dat het vullen mocht aanvangen. De pomp bleek weerbarstig en weigerde dienst. Geagiteerd en verkleumd meldde ik mij in de shop. Pomppersoneel wordt blijkbaar volgens strenge maatstaven geselecteerd. Met een onverstoorbare maar weinig geloofwaardige vrolijkheid schop je het knap ver in die branche.

De medewerker van het tankstation hulde zich in een overjas alvorens hij mij vergezelde richting pomp 21. Om olievlekken op een smetteloos roodgeel uniform te voorkomen. Ondanks de verwoede pogingen van de  ervaren employé bleef de LPG tank vrijwel leeg. Slechts enkele druppels bereikten de uiteindelijke bron. Hortend, haperend en stotend. Ik rekende 0,68 eurocent af bij een andere glimlachende medewerker. "Het ligt vast aan uw tank meneer. Wilt u nog gebruik maken van onze aanbieding?" Ik bedankte vriendelijk en draaide mij richting uitgang.

Al relativerend wilde ik de shop verlaten. Terwijl ik langs het enorme aanbod aan zoetwaren weg sjokte, zag ik mijn handige mapje met bankpassen en overig plastic uit mijn jaszak ontsnappen. Met licht gekletter op grote kleurloze plavuizen tot gevolg. Vreemd dat zoveel goedkoop plastic van onschatbare waarde kan zijn. Op mijn knieën raapte ik de inhoud weer bij elkaar. Ik reorganiseerde mijn handige mapje en verliet de shop. Om mijn reis naar de hoofdstad te vervolgen. Op benzine.