Follow RudiVP on Twitter

zondag 23 november 2014

Pizza

Ze hield ons tussentijds via whatsapp op de hoogte van de ontwikkelingen. Ze was met hem in gesprek gegaan maar de uitkomst leek al vooraf duidelijk. Beide partijen wisten hoe het ervoor stond. Het diende slechts nog even te worden bezegeld. Van belang was vooral wie het uiteindelijk daadwerkelijk durfde uit te spreken. Soms zijn pubers ondoorgrondelijk, maar af en toe doen ze je weer even terugdenken aan ooit. De afloop was dan ook niet spannend, meer de wijze waarop. Er waren doemscenario's denkbaar en dat zou gevolgen kunnen hebben voor de toekomstige wijze van ouderlijke bijstand. Maar niet alleen daarom was ik bezorgd. Ik hoopte dat haar verdriet tot een minimum beperkt zou blijven. Het was meer geweest dan een flow. Het had langer geduurd dan een kalverliefde. Het bleef lang stil voor we iets hoorden. Ik besloot haar een bericht te sturen:

'Als jij het bent die de knoop doorhakt, trakteer ik vanavond op pizza'

Vrolijk stapten we in hoewel we beiden niet stonden te trappelen. De middag was zwaar geweest voor haar. En heftig. Ze had een knoop doorgehakt. Deze zat nu in haar maag. Toch raapten we moed bij elkaar en vertrokken samen richting school. De duisternis was al vroeg ingevallen deze avond en er hing een absurde mist over de Groningse weilanden en smalle wegen. Zoals gebruikelijk zapte zij van 538 naar Q-Music en zong ze alles foutloos mee. Terwijl we school naderden zag ik vele ouders al richting hoofdingang slenteren, allemaal gechaperonneerd door hun puberzoon danwel dochter. We wisten ondanks de drukte een parkeerplaats dichtbij te bemachtigen en volgden de meute. Een rode loper was uitgerold voor de ingang, waar we vriendelijk werden opgevangen door medewerkers van school. Zij hield haar mond niet dicht. Bleef maar pubers aanwijzen en noemde daar dan een naam bij, die mij enkele seconden later alweer was ontglipt. De eerste vriendin die werd voorgesteld gaf ik nog beleefd een ferme hand. Beide meisjes keken mij wat lacherig aan. Dit ritueel was ze onbekend. Het slappe handje van de vriendin was een duidelijk teken dat ze hier niet op had gerekend. Het leek zelfs ongepast en ik voelde mij ongemakkelijk. Ik besloot dit gebruik niet meer in te zetten bij de overige vriendinnen. In plaats daarvan knikte ik even kort met mijn hoofd of stak ik even mijn wijsvinger losjes in de lucht, ten teken van een groet.
Mijn dochter vervolgde haar rondleiding en ze liet mij de kluisjes zien.
Al sinds de pubers het voortgezet onderwijs betraden verbaasde ik mij elke keer weer over het belang van een dergelijke futiliteit. De kluis doet ertoe. Een vette kluis is hot. De kluis mag niet te laag of te hoog zijn en is bij voorkeur riant.
'De sportklas heeft de grote kluisjes. Maar ja. Dat heb ik er ook weer niet voor over.'
Ik onderbrak even haar continue gekeuvel en sloot achteraan in de rij voor koffie uit een plastic bekertje. Ik kon de beker amper vasthouden. Het leek aan de onderkant al verschrompeld door de hitte. Ik hield het bekertje dan ook behoedzaam aan het bovenste randje vast tussen de toppen van mijn middelvinger en duim. Tegelijkertijd probeerde ik mij een weg te banen door de kantine van de school, op zoek naar mijn dochter. Ik zag haar niet maar al snel had zij mij gevonden.
'We gaan naar lokaal 0.23. Dat is op de eerste verdieping.'
Ik bekeek de trap en klemde de koffie nog iets steviger vast. Durfde tussen het klimmen door zelfs al een klein slokje te nemen, maar mijn lippen protesteerden direct, waarna al snel mijn tong volgde. Dochterlief marcheerde stevig door richting het lokaal, maar al snel bleek dat deze niet op de eerste verdieping was gesitueerd. Ik volgde gedwee. We namen de trap weer terug naar de begane grond. Tussen het dalen door probeerde ik toch weer een slokje koffie. Dit keer hadden we het juiste lokaal snel en gemakkelijk gevonden. Er bleken alleen nog twee plekjes naast elkaar vrij direct vooraan in de klas. Ik zette mijn koffie neer op het kleine tafeltje en haalde even diep adem.
'Dag. Mijn naam is Hein. Ik geef vanavond deze presentatie voor u. Ik doe dit aan de hand van een powerpoint presentatie.'
Hein moet begin vijftig geweest zijn. Zijn overhemd bolde net boven zijn middel nadrukkelijk op. Hij liet zijn linkerhand vrijwel de gehele presentatie rusten op deze buik. Zijn spijkerbroek oogde daarentegen wel jeugdig, evenals zijn gympen. Hein smeerde overduidelijk nog gel in zijn overwegend grijze haar en hij had een opvallend onregelmatig gebit.
'Wie is er al zeker van dat hij of zij de richting van het toerisme op wil?'
Hein stak zijn kin in de lucht op zoek naar reacties. Een nogal optimistische maar weinig realistische kijk op de zaak. Maar Hein was niet voor één gat te vangen.
'Niemand? Ik snap het best hoor, dat je niet zomaar je vinger durft op te steken. Laat ik het jullie even één voor één vragen.'
Hein ging van een afstand de klas rond en wees elke puber even individueel aan, maar stuitte steevast op een muur van onwil en chagrijn. Ook mijn dochter sprak zich niet uit toen Hein met zijn vingertje haar kant uit wees. Ze stamelde verlegen. Zo kende ik haar helemaal niet. 
Niemand van de klas dacht er maar een seconde over na om daadwerkelijk de door Hein bewierookte opleiding te gaan volgen. Maar ze moesten nu eenmaal verplicht minimaal twee presentaties bijwonen. Hein liet zich desondanks niet uit het veld slaan en vervolgde zijn presentatie.
Ik speelde wat met mijn inmiddels lege bekertje. Binnen enkele minuten zag ik haar naast mij omzichtig haar hand voor haar mond houden, zodat haar gapen alleen voor mij zichtbaar was.
In hoeverre dit te maken had met de presentatie van Hein was niet geheeld duidelijk, maar zijn betoog bleef beperkt tot het voorlezen van zijn moeiteloos in elkaar geknutselde powerpoint presentatie. Bij het wisselen van elke dia hipte Hein naar zijn laptop, boog hij met gestrekte benen licht voorover, waarna hij met een opvallend gekromd middelvingertje de volgende dia tevoorschijn toverde. Hein probeerde soms nog wel enig enthousiasme te veinzen, maar alle pogingen leken tevergeefs. Niemand wilde animator zijn op een camping in de Belgische Ardennen. Ook grondstewardess sprak geen van de pubers aan. Evenmin als baliemedewerker bij een willekeurig hotel of pakketreissamensteller bij een touroperator. Het bleken drie nutteloze kwartieren en ik had zin in nog een hete koffie.

Ik was in afwachting van haar thuiskomst uit school. Ik kende de uitslag al, maar nog steeds niet de details. Had zij het lef gehad om het hem te vertellen? Dat het weliswaar bijzonder was geweest maar eindig. Hoewel ik mij zorgen maakte over haar gemoedstoestand probeerde ik de rust zelve te blijven. Ik concentreerde mij weer op de bereiding van de warme maaltijd, waarbij ik af en toe een blik door het raam wierp. Tussendoor kookte ik water om thee te zetten en legde ik alvast wat chocola voor haar klaar. Als ultiem troostmiddel. Terwijl ik de aardappels halveerde en in de pan wierp, zag ik haar per fiets naderen. Eenmaal thuis hing ze over het hek om deze vanaf de binnenzijde met haar rechterhand te kunnen openen. Tegelijkertijd hield ze haar fiets vast in de linkerhand. Na binnenkomst zette ze haar tas op een stoel in de keuken en bleek stroom voor haar mobiel de hoogste prioriteit.
Ik staakte voor even mijn activiteiten en nam een gemakkelijke positie aan. Hangend op het aanrecht zag ik vanonder af haar vochtige ogen.
Ik wist dat ik mijn woorden behoedzaam en weloverwogen moest kiezen, om erger te voorkomen. Om afleiding te zoeken speelde ze wat met een pen.
Voorzichtig zocht ik toenadering.
'Gaat ie?'
Ze knikte een paar keer waarbij ze haar lippen stevig op elkaar drukte. Ten teken dat ze haar emoties wel in bedwang en onder controle had. Natuurlijk was het een vervelende situatie, maar ze was ervan overtuigd dat dit uiteindelijk in haar belang was. Ik probeerde haar met een cliché wat op te vrolijken.
'Er zijn nog zoveel vissen in de zee schat. Ga lekker zwemmen zou ik zeggen.'
Het leverde niet meer op dan een aarzelende glimlach.
'Hier. Neem lekker een slokje thee. Maar pas op. Het is heet.'
Ik ging even naast haar staan en kneep haar in haar bovenbeen. Daarna nam ik haar nek speels maar stevig in een vaderlijke houdgreep en gaf haar een kus bovenop haar hoofd.
'En? Heb jij het hem verteld? Heb je pizza verdiend?'
Ze knikte, maar wel op een manier dat het onderwerp nog gevoelig lag en dat ik niet verder moest vragen. Ik had maling aan haar houding en probeerde tot haar door te dringen. Dat ze de moeite waard was. En zo volwassen. Zo jong nog, maar zo wijs. Ze reageerde nu bijna opgetogen.
'We hebben het allebei gezegd. Er was niets meer.'
Ik was blij met haar reactie. Ik was blij met elke reactie, maar haar realiteitszin en zelfverzekerdheid was een welkome bijkomstigheid. Met een beetje geluk zou deze fase van liefdesverdriet snel overwonnen zijn.

Het was niet druk bij de koffiehoek. Ik gooide mijn eerste lege en verschrompelde bekertje weg en pakte een gevulde hete terug. Vervolgens sjokte ik weer achter haar aan, maar nu toch meer gedecideerd en geroutineerd. Er was nog voldoende plaats in het volgende lokaal, waar twee olijke mannen ons blijmoedig, joviaal en optimistisch begroetten. We namen plaats aan twee naast elkaar gelegen tafeltjes tegen de muur. Mijn dochter kroop tegen de muur aan, waar ze zich verstopte achter een vierkante betonnen uitsparing. Een waarschijnlijk gewilde zitplek vanwege de anonimiteit. De muur was beklad met de meest ranzige oneliners, namen van scholieren inclusief 06 en liefdesbetuigingen.
Jaap en Theo stelden zich voor. Jaap was al iets ouder maar daardoor zelfverzekerd. Net als Theo was ook Jaap verpleegkundige. Theo droeg een grote zwarte oorring. Aangezien ik niet veel ouder leek dan Theo, stelde ik mij voor dat ik eveneens een dergelijk sieraad in mijn oor zou dragen. Maar al snel stapte ik af van het idee en luisterde ik naar de twee bevlogen mannen.
Theo leek dit te merken en maakte  meer en meer oogcontact. Ik keek niet weg, maar knikte daar waar nodig en glimlachte als het moest. Soms keek ik even naast mij. Ze was nu één en al oor, leerde over verpleging, verzorging en begeleiding. Jaap en Theo bezaten de kwaliteit om gepassioneerd te vertellen en pubers te boeien.
'Wie weet wat reanimeren is?'
Theo keek de klas rond terwijl hij even friemelde aan zijn oorbel. Weer leek Theo even oogcontact met mij te zoeken. Ik keek mijn dochter even aan maar zij verstopte zich nog altijd achter het beton.
Een ander meisje reageerde.
'Nou. Bijvoorbeeld dat als iemand op straat niet helemaal goed is of zo, dat je haar dan gaat helpen.'
Theo rekende het niet fout, maar haakte erop in en leerde ons een lesje over de werking van het menselijk hart. Dat deze 24 uur per dag pompt. Ons in leven houdt. Ons soms in zijn greep heeft en dan maar weer moeizaam loslaat.
'Wie weet wat geestelijke gezondheidszorg is?'
 Ik keek of mijn dochter het wist en draaide om een hint te geven rondjes met mijn wijsvinger, net naast mijn slaap. Ze keek me vragend aan en herhaalde mijn actie met de wijsvinger.Theo had haar nu gespot en wees haar met een gedecideerde gestrekte arm aan.
'Juist ja! Ik zie het wel! Wat is het antwoord volgens jou?'
Het was alsof haar adem stokte. Ik had het met haar te doen. Na zo'n middag duik je het liefst onder of nog beter, ben je onzichtbaar. Maar Theo leek te voelen dat zij een zetje nodig had. Een klein steuntje in de rug. Ze gaf glimlachend kort en bondig het juiste antwoord. Ik kneep even in haar bovenbeen en gaf haar een vette knipoog. Haar wangen kleurden lichtrood.
Theo complimenteerde haar en verlegde zijn aandacht naar de klas.
Jaap en Theo lieten nog een filmpje zien. Vertelden over de school en de praktijk. Over competenties. Stevig in je schoenen staan. Flexibel zijn. Zorgzaam natuurlijk. Creatief bovendien. Pubers en ouders hingen aan hun lippen.

Tevreden verlieten we het broeierige klaslokaal, op zoek naar de uitgang. Het was een lange vermoeiende dag geweest. Vooral voor haar, maar ze hield zich stoer en ferm. Ik gaf haar even een voorzichtige schouderduw. Ik was ervan overtuigd dat ze ervoor in de wieg was gelegd. Ze was al zorgzaam en doortastend. Flexibel en creatief. Geknipt voor de zorg. We waren bijna terug bij de auto.
'Ik denk dat jij je keuze wel hebt gemaakt?'
Ik vroeg het haar terwijl ik het antwoord eigenlijk al wist.
'Ja. Ik weet het nu zeker. Ik heb er goed aan gedaan. Er was niets meer tussen ons.'
Even stond ik op het verkeerde been. Ze moest lachen om mijn verbaasde gezicht en hield mij aan mijn woord.
Kom we gaan pizza halen. Je hebt het beloofd.'

vrijdag 8 augustus 2014

Kippenman

Het was in Nieuwolda. Een overigens fraai maar afgelegen lintdorp, enkele kilometers verwijderd van terecht gestigmatiseerde dorpen als Stadskanaal, Beerta, Scheemda en de Pekela's. We vonden het adres via Marktplaats. De kippenman had een gevarieerd aanbod aan kuikens en volgroeide kippen en volgens de advertentie tegen een zeer scherp tarief. Al vanaf € 3,50 per kip!!!!! Google Maps had mij moeiteloos naar "Neiwol' gedirigeerd. Ik parkeerde aan de overkant van de straat en keek eerst mijn vrouw aan. We moesten glimlachen. Al geruime tijd was zij het geweest die de druk op de aanschaf van kippen systematisch had verhoogd. Vervolgens keek ik in mijn achteruitkijkspiegel. Een pubermeisje deed haar oortjes uit.
'Zijn we er?'
'Ja schat. Hier moet het zijn.'

We grapten nog wat over de glanzende Mercedes S-klasse voor het riante vrijstaande huis. We besloten direct achterom te gaan. Voordeuren zijn praktisch nutteloos in de provincie. Je bezoek aankondigen is ook niet nodig, aangezien een regelmatig weids uitzicht geen geheimen kent. De kippenman oogde anders dan ik mij had voorgesteld. Dit was geen boer maar een keurige man in een nette pantalon. Bijna gedistingeerd. Midden vijftig. Zijn vrouw kwam vlak na hem ook naar buiten, knikte even vriendelijk maar afstandelijk en vervolgde haar bezigheden.
'Kippen zijn mijn hobby.'
Ik hoorde het de man zeggen terwijl ik mijn ogen uitkeek. Van piepkleine, schattig donzen kuikens tot afzichtelijke hanenmonsters met gigantische lijven. De meeste volgroeide kippen liepen los in een weiland. Honderden wellicht. In soorten, maten en kleuren allerlei.
'Kunnen die beesten eigenlijk vliegen?'
Ik was en hield mij onnozel. Als niet-wetende moet men zich kwetsbaar durven opstellen.
De Groninger antwoordde vaag.
'Hangt van het soort af. Een hok van minimaal een meter hoog moet voldoen.'
'Welke soort raad u mij aan?'
Ik had er zelf om gevraagd en kreeg nu een stortvloed aan onoverzichtelijke informatie over mij heen gestort. Terwijl ik de man aanhoorde zag ik mijn meegereisde vrouwen zich in een schuur verkneukelen bij het kuikenhok. Ook hier herbergde de man ontelbaar veel beesten. De donzige kipkuikens zochten elkaar op onder de warmtelampen. De "oe's" en "aaahs" van mijn dames maakten mij duidelijk dat de keuze al bijna was gemaakt. Vertedering leek het te winnen van realiteitszin.
De kippenman was nu al even aan het woord maar ik had amper nog geluisterd. Soms had ik een flard van zijn monoloog opgevangen. De Barnevelder zou een rustige kip zijn. De Rhode Island een goede legger en de Noord-Hollandse blauwe zou een forse kop hebben. Het duizelde mij en ik verloor interesse. Ik sloot mij aan bij de dames. Ik kreeg uitgebreid verslag van de schattigheid. De ene was mooi, weer een ander zo lekker brutaal. Voor het eerst zag ik stadse vrouwen kippen vasthouden. Zonder enige vorm van angst zo leek het. Al zorgde onberekenbaar gefladder nog wel eens voor gekir, de dames hadden hun keuze gemaakt. Drie was te weinig. Het werden er vijf in diverse kleuren en met een grote diversiteit aan karakters.
'Zijn het allemaal kippen?'
Ik wilde er zeker van zijn dat mijn positie in het gezin niet zou worden ondermijnd door een of andere Groningse macho haan. De kippenman bekeek de beesten nog eens vakkundig van onderen en was er zeker van.
'Allemaal vrouwtjes.'
Terwijl vrouw en dochter de kuikens in een terloops meegenomen doos trachtten te proppen, rekende ik af met de Groninger.
'Hoeveel krijgt u van mij?'
De kippenman noemde het bedrag zonder enige vorm van gêne of ongemakkelijkheid.
'Dat wordt dan € 97,50.'
Ik fronste nadrukkelijk met mijn wenkbrauwen en opende mijn mond deels om mijn verbazing kracht bij te zetten.
Ín de advertentie heeft u het over heel andere prijzen.'
De man reageerde geagiteerd en kortaf.
'Dit zijn niet zomaar kippen. Dit zijn raskippen.'
Ik zag mijn vrouwen vrolijk met de raskippen in de weer en keek de man nog eens meesmuilend aan.
'Geef mij er op zijn minst dan wat voer bij. Wat eten die beesten eigenlijk?'
De kippenman antwoordde beleefd maar plichtmatig. Ik luisterde amper, ging niet verder in discussie en betaalde het rib uit mijn lijf.

De schrik was mij om het lijf geslagen en lichte paniek maakte zich van mij meester. Al na één nacht zag ik in alle vroegte twee, overigens fraai gekleurde, kuikens op hun rechterzij liggen in het al eerder met zoveel  zorg gefabriceerde riante kippenhok. Minstens één meter hoog. Ze zouden eens mogen willen ontsnappen! Drie andere kuikens leken niet geïnteresseerd in de zorgwekkende toestand van hun soortgenoten en denderden respectloos over de twee dode lichamen heen. Hoewel ik mij geen raad wist besloot ik toch snel. Ik greep beide dode kuikens bij de poten en besloot dat de beerput de meest praktische ruimte was om de lichamen te bergen. Niet veel later nam ik contact op met de kippenman. Hoe het heeft kunnen gebeuren. De kippenman wees alle verantwoordelijkheid van de hand en pruttelde wat in Gronings dialect over stadse fratsen.

Hoewel verdrietig en niet gespeend van enig schuldgevoel rond de gang van zaken, genoot ik de eerste weken van de drie overgebleven vrolijke, nieuwsgierige kuikens. Het zou nog wat maandjes duren, maar tijdens de naderende zomer zouden we onze eerste scharreleieren misschien wel kunnen rapen! Want scharrelen dat deden ze. Het ultieme plattelandsgeluk. Al vanaf dag twee wisten deze kippen te ontsnappen aan het toch riante verblijf. Op advies van de kippenman uit het idyllische Nieuwolda aangebracht op minstens één meter hoogte! Maar dat liet deze kippen niet weerhouden. Onze vrolijke olijke dames denderden voort. Dwars door de hortensia's heen. Onder de bodembedekkers door. Bovenop de tuinset. Middenin in de huiskamer het liefst. Onafgebroken graaiden ze met hun enorme poten allerlei lekkers naar boven, waarbij geen enkele genade leek te bestaan voor welke aanplanting of welk meubelstuk dan ook. Niet alleen namen ze bezit van het volledige erf, ze kakten werkelijk overal waar je het net niet wilde hebben. Geregeld trapte menig gezinslid blootsvoets in een wit-bruin-zwart gemengd hoopje kippenkak. Deze kippen gingen blijkbaar over lijken. Kenden geen ontzag, genade of respect. Deinsden voor niets of niemand terug. Niet voor mens, herdershond, grasmaaier of wat dan ook.

Ik had het eerst niet eens gehoord. Misschien niet willen horen. Het was ook lange tijd niet meer dan een ondefinieerbaar gekraak. Niet de moeite waard om aandacht aan te besteden. Het geluid leek afkomstig van de kippenmeisjes maar dat was tegelijkertijd toch ook weer onlogisch. Tot het geluid meer vorm leek te krijgen en het in frequentie en kwantiteit toenam. Blijkbaar had de kippenman toch niet helemaal nauwkeurig naar de onderkant van dit hoen gekeken. Ik kreeg mijn eerste vermoeden al toen er een meer dan gemiddelde kam ontstond bovenop deze kippenkop. Toen ook nog bleek dat deze kip beschikte over bovenmodale scherpe poten was er eigenlijk geen twijfel meer mogelijk. Ik was er zeker van toen ik op een ochtend de waterbak wilde verversen. Hij zag mij richting nachthok manoeuvreren. Ik morste nog wat water maar dat deerde niet. Zonder blikken of blozen besloot de haan mij via de rechterflank aan te vallen. Ik schrok eerst maar reageerde alert door de haan omzichtig met mijn onderbeen van mij af te duwen. Mijn hartslag nam weer normale vormen aan totdat de haan een tweede poging durfde te wagen. Wederom kwam hij van rechts en weer trapte ik de haan van mij af. Nu alleen iets harder en doortastender. Met mijn kuit tegen zijn borstpartij. Een enkel witte veer vloog in de lucht. De haan taaide nu af. Ik wilde hem schoon water brengen nota bene.

De ravage in de tuin, op het gras en in de struiken werd onaanvaardbaar. Drie kippen trokken dagelijks ten strijde en maakten van elk gazonnetje een slagveld. En van eieren was al helemaal nog geen sprake. Terwijl de zomer nu toch al met rasse schreden richting herfst aan het sprinten was. De relatie tussen de kippen en de overige leden van ons gezin stond onder druk en was teveel eenrichtingsverkeer. Er zat niets anders op dan het trio te kortwieken. Google bleek een uitkomst en een schaar bleek voorhanden. Net als vleugels. De taakverdeling was logisch en duidelijk. Ik zag op tegen een nieuwe confrontatie met de haan maar deinsde er ook niet voor terug om hem te vangen. Sterker. Ik besloot direct de koe bij de hoorns te vatten en benaderde de haan stilletjes van achteren. Nog voor hij er erg in had greep ik hem bij zijn enorme staart en trok ik hem naar mij toe. Hij probeerde zijn klauwen nog wel vast te zetten in de aarde maar vocht een kansloze strijd. Snel greep ik hem bij zijn vleugels. Ik kwam overeind en voor het eerst keken we elkaar recht in de ogen. Hij bewoog zijn kop een beetje opzij om goed te kunnen zien hoe de stand van zaken was. Mijn vrouw reageerde adequaat en vakkundig. De haan werd aan de linkerkant ontdaan van enkele slagpennen, maar hij droeg het als een vent. Net als zijn dames overigens. Kortwieken. Een fluitje van een cent.
We gaven elkaar een high-five en zij stelde voor om het te vieren met een glas rode wijn. Ik aarzelde geen moment, ontweek nog maar net een hoopje kippenpoep en nam glimlachend plaats in een riante tuinstoel.
'Proost schat.'
Ik had mijn eerste slok Merlot nog niet genomen of ik zag de haan al op de rand van het kippenverblijf staan. Stoer en parmantig. Zijn twee dames volgden gedwee. Ze vervolgden hun weg, vanaf de rand van het kippenverblijf. Een meter hoog. Op advies van de kippenman.

Het was een snikhete dag in augustus, maar het hield mij niet tegen om een loodzware Husqvarna bosmaaier om mijn nek te hangen. Een veld met woekerend onkruid moest langs de rand van het fraaie Damsterdiep worden gekortwiekt. De maaier was er één van het robuuste soort met een besmeurde tweetakt motor. Een moordenaar met drie enorme snijbladen van hard staal. Ik maaide fanatiek en het werk vorderde gestaag. Door kronkelende hedera's, metershoge brandnetels en allerlei ander voor mij onbekende flora. Hoewel de bosmaaier strooide met decibellen, hoorde ik vanuit het niets onder mijn rechtervoet iets kraken. Ik reageerde alert en voelde dat ik mijn voet weer behoedzaam moest terugplaatsen. Ik wierp de zware bosmaaier van mij af en zakte door mijn knieën. De hond bemoeide zich al snel met de vondst en likte ongegeneerd de schalen van vier kapotte eieren leeg. Ook de kippen merkten dat er oproer was en kwamen met de haan voorop poolshoogte nemen.

Ik raapte de resterende eieren bij elkaar en was heel even in een lichte staat van opwinding. De haan kakelde wat. Maar met weinig overtuiging. Ik keek hem aan en dacht even dat ik hem zag knikken. Knikken dat het goed was.

maandag 14 april 2014

Over de tong

'Ontspan uw tong maar even hoor?'
Ik hoorde het de tandarts vriendelijk vragen, terwijl ze met een spiegeltje de tong in bedwang probeerde te houden en met een minieme schroevendraaier een metalen kokertje strak draaide. De koker had zij over de te behandelen kies geschoven, tot ver in het tandvlees. De vriendelijke tandarts met het stevige lijf en lieve gezicht had mij al gewaarschuwd voor het kokertje.
'Dit kan wat pijnlijk zijn hoor!'
Ik vermande mij, zoals ik het de tandarts had beloofd. Maar mijn tong leefde zijn eigen leven. Liet zich niet dirigeren en bleek sterker dan ooit. Alles wat naar metaal of instrument neigde werd roekeloos en zonder nadenken stevig in zijn greep genomen. Ik lag er wat verloren bij en verontschuldigde mij in onverstaanbaar gebrabbel voor het dwarse gedrag van mijn tong. Ik was er wel mee bekend. Wel vaker had de spier aangetoond geen liefhebber te zijn van gedoe in het gebied waar hij dacht te heersen.

Weinig nerveus maar toch ongemakkelijk stapte ik de druk bezette wachtkamer van de tandarts binnen. Het was een grote praktijk dus ik maakte mij geen zorgen over de eventuele wachttijd. Ik nam plaats naast een prachtig slanke, donkere vrouw. Ze droeg een sierlijke bril onder haar kroeshaar en keek mij even vluchtig verlegen aan. Haar volle lippen vielen op.
'U bent samen binnen gekomen?'
Ik begreep niet precies waarom de praktijkassistente dit vroeg maar antwoordde zoals wel vaker rap van de tong.
'Nee hoor. Maar wat niet is kan nog komen. De dag is nog lang.'
De assistente leek grapjes niet te kunnen waarderen en de donkere vrouw naast mij reageerde niet. Zij bleef stuurs voor zich uit kijken. Ze was een opvallende verschijning in de wachtkamer en het overwegend blank getinte noordoost-Groningen. Soms probeerde ik even vergeefs oogcontact te zoeken. Maar de vrouw bleef stoïcijns in de overvolle wachtkamer.
Een jongeman zat in de hoek en leunde tegen een zijraam. Hij speelde wat met zijn mobiel. De jonge kerel had een slonzig baardje en oortjes in, waardoor hij in zijn eigen wereld leefde en alles hem verder ontging. Een lange oudere vrouw meldde zich gedesillusioneerd en moeizaam pratend bij de praktijkassistente aan de balie.
'Het zat even tegen. Ik moet nog een afspraak maken.'
De assistente reageerde quasi begripvol, maar weinig overtuigend.
Rechts naast mij zat een echtpaar onrustig heen en weer te bewegen. Af en toe blafte de man haar iets toe in onvervalst en dus onverstaanbaar dialect. Het paar zag er slonzig uit in vale besmeurde spijkerbroeken. Hij was klein en droeg een veel te lange jas waardoor zijn handen niet zichtbaar waren. Zij had een peper- en zout kleurig kapsel en droeg witte Zweedse klompen. In haar handen klemde zij stevig een handtas met lange hengsels. Weer snauwde de man iets naar zijn vrouw. De ingehouden gefrustreerde drift van de kleine bebaarde man was voelbaar. De praktijkassistente keek de man argwanend aan maar zweeg. Terwijl ik ook oogcontact zocht met het paar, ten teken dat ik de man wantrouwde, voelde ik dat links van mij de donkere vrouw opstond. Even dacht ik dat de vrouw zich wilde mengen in het schijnbare conflict, maar het bleek de tandarts die haar had geroepen. De mooi donkere dame verdween in één van de vijf behandelkamers. Ook de jongeman was inmiddels verdwenen en tot slot verdween ook het kibbelende paar. Zij liep volgzaam achter hem aan en snauwde nu naar hem. Eveneens in onbegrijpelijk Gronings. Ik bleef alleen over in de wachtkamer, samen met de assistente. Ze droeg een stichtelijke bril en bleef professioneel afstandelijk. Ik keek naar de klok en zag dat ik al een kwartier over tijd was. Ik keek naar een vale poster met afbeelding van wel 45 koeiensoorten. Af en toe liep een witte jas uit en weer in. Ik zag het gangbare kinderspeelgoed. De posters met aanbevelingen en adviezen over elektrisch poetsen, flossen, stoken en suikergebruik. Ik zag een deur opengaan en een guitige lach keek mijn kant op.
'Komt u verder?' De tandarts hield haar rechterarm gestrekt en met geopende platte hand wees zij richting behandelkamer.

Schijnbaar vrolijk maar oprecht vriendelijk schudde ik de hand van de tandarts. Ik voelde dat mijn hand geen kracht zette maar het was ook zeker geen slap handje. Zonder verdere aanwijzingen nam ik direct plaats in de luxe tandartsstoel. Een soort verlengde lederen kuipstoel uit een Italiaanse sportwagen. Maar dan in afzichtelijk lichtgeel. De tandarts kwam direct ter zake.
'We gaan de kies linksonder even vullen.'
Ik vond het een overbodige opmerking en wist echt wel waarom ik hier zat, al bijna lag zelfs.
Terwijl de tandarts mijn stoel achterover dirigeerde zag ik dat zij tegelijkertijd mijn digitale dossier opende. Ik zag al snel het negatief van mijn gebit tevoorschijn komen.
'Wilt u een verdoving?'
Ik was niet verrast door deze vraag maar had ondanks dat niet direct een antwoord klaar. Ik bleef nog even liggen met een mond vol tanden, totdat de dame in vlekkeloos wit opmerkte dat een verdoving overbodig bleek. Zij baseerde zich op de negatieven.
'De zenuwen zijn er al uit gehaald bij een eerdere behandeling. U zult niets merken van het boren.'
Ik probeerde zelfvertrouwen uit te stralen en hield mij op de vlakte. Praatjes vullen geen gaatjes.
'Ik zal mij manmoedig gedragen' stamelde ik weinig overtuigend.
'U hoeft hier niet stoer te zijn. Wij vertellen niets verder.' Haar glimlach deed mij even vergeten waar ik was en waarom. Ik hing nu volledig achterover terwijl de tandarts een mondkapje, spatbril en loep plaatste. Niets bleef over van haar eerst toch zo charmante gezicht. Ze mopperde nog iets over de absentie van assistentes maar ging aan het werk, ondanks het tijdelijke gebrek aan ondersteuning. De tandarts benoemde en toonde de instrumenten waarmee ze de klus wilde klaren. Een routineklus. Ik deed alsof ik keek naar het boortje en de speekselzuiger, maar keek in werkelijkheid naar een klein rechthoekig spiegeltje boven mij. Hier kon ik, indien gewenst, de behandeling live volgen. Ik hoorde John Legend op uiterst laag volume zijn liefde betuigen. Ik zag de hagel en regen neerkletteren op het bollende dakraam. Ik zag in mijn ooghoek de assistente aanschuiven en voelde heel even de borsten van de tandarts tegen mij aandrukken. Ik voelde mijn tong weerstand bieden en zag heel even in het spiegeltje hoe zij deze klem probeerde te zetten. De tandarts leek handen tekort te komen in haar strijd tegen deze ongewillige spier.Heel even staakte ze haar behandeling en keek zij mij aan. Ze duwde haar mondkapje even naar beneden en haar spatbril met loep omhoog.
'Het spijt me. Ik kan er niets aan doen. Ik heb er geen controle over.' Een slap excuus maar ik wist even niet beter te verzinnen. Ik bleek gewoonweg niet in staat om te ontspannen tijdens deze volledige overgave. De tandarts zuchtte even, kneep toen haar lippen op elkaar en keek mij wat meewarig aan. Ze zette haar bril en mondkapje weer op en vervolgde haar behandeling. Ik voelde het boren maar amper maar leek wel kramp te voelen in mijn weerbarstige en bijna moegestreden tong. De tandarts ging onverdroten verder en vulde de open kies met een soort kitspuit. De assistente duwde een rood lampje in mijn mondhoek tot deze een piepsignaal gaf. Beide dames hingen nu boven mij. Ik was nog niet in staat geweest om de assistente op uiterlijk te beoordelen, maar haar stem klonk eentonig. Weinig enthousiast vertelde ze de tandarts over de moeizame verkoop van haar huis en haar bezoek aan  'Soldaat van Oranje.
'Het was wel een leuke musical.' Groningse zuinigheid.
Ik was getuige van dit collegiale onderonsje maar kreeg de indruk dat ik werd buitengesloten. De tandarts rondde haar behandeling af en ik voelde mijn tong meer en meer ontspannen. Langzaam aan kreeg ik er meer de regie over terug.

'Dat viel reuze mee' liet ik de tandarts nog even weten. Ik verliet de stoel al voordat deze volledig de zitstand had bereikt. Als een jonge herboren maar vooral opgeluchte God. De tandarts trok haar mondkapje af en gooide deze weg. Haar bril met loep plaatste ze behoedzaam op haar werktafel. Ze keek mij nu vriendelijk lachend aan.
Ik schudde de nog jonge tandarts de zachte mollige hand. Ze plaagde mij even.
'Het zit erop. U was een echte man.'
Ik stak kinderlijk mijn tong uit en dankte haar vriendelijk.

dinsdag 25 februari 2014

Patatje Oorlog

Zijn rechterwang raakte het kussen maar net, hij had de mond nog gapend halfopen. Zijn linkerarm had hij langgerekt over zijn vrouw heen geslagen, zij lag links van hem, en met zijn rechterarm griste hij in volledige duisternis naar zijn al minutenlang alarmerende Iphone 5s. Hij had geen verbetering of verandering kunnen constateren in vergelijking met de vorige versie van zijn mobiel, maar was blij met zijn kleine, handige en onafscheidelijke gabbertje. Behalve op deze ochtend. Met gespleten ogen probeerde hij zicht te krijgen op het vervelend fel verlichte schermpje. Zijn leesbril was in geen velden of wegen te vinden maar Joop kende de routine en de keuze die hij had: Slepen om te snoozen of slepen naar de badkamer. Hij verkoos het laatste maar ging eerst even op de rand van zijn bed zitten. Zijn handen streek hij door zijn haar waarna hij twee gebalde vuisten onder zijn kin plaatste. Zijn ellebogen drukten pijnlijk priemend op zijn bovenbenen net boven de knie. Zijn lange bovenlichaam gebogen en zijn kin iets naar voren gestoken. Met een diepe zucht tot slot. Na enkele seconden fatsoeneerde hij vervolgens zijn langgerekte bakkebaarden. Onnodig want kort geschoren. De bakkebaarden eindigden midden op zijn wang in een scherpe punt. Een kappersdetail. Zij knipte hem, hij haar. Joop gromde nog even wat maar maakte langzaam aanstalten. Joop was niet bepaald het prototype ochtendmens. Ergens had hij eens gelezen dat je niet direct vanuit bed op je benen moest gaan staan. In elk geval niet al te snel. Joop nam dergelijke adviezen maar al te graag serieus. Het opstaan werd begeleid door een gedempte oerkreet want zij sliep nog. Hij sjokte en voelde zijn benen stram en stijf. Terwijl hij de koude badkamer betrad wist hij dat zijn vrouw zich nog even zou omdraaien. Ze had haar vrije dag en hij wilde haar niet storen. Natuurlijk zou hij nog best even achter haar billen willen kruipen. Löffeltje löffeltje. Iets in haar oor willen fluisteren. Wat was hij gek op deze vrouw en hij gunde het haar dat ze deze ochtend mocht blijven liggen. Maar wat had hij graag even zijn arm even om haar heen willen slaan en zachtjes zou hij aandringen. Joop was nu eenmaal een lijfelijke echtgenoot. Maar Joop was bang voor nul op rekest. Zeker na gisteren.

De winterse zon en de blauwe lucht waren zoals wel vaker een prachtig scenario voor het rauwe Groningse land. Ik keek naar buiten vanuit de keuken terwijl ik mij voorzag van pakjes drinken en vreterij voor onderweg. Ik had een reis van twee uur voor de boeg maar verheugde mij erop om vanuit Groningen, door Friesland via de Afsluitdijk richting Noord-Holland te rijden. Ik zou daar Joop ontmoeten. Joop had mij die ochtend al meerdere keren duidelijk weten te maken dat hij wat nerveus was. 'Je komt toch wel?' 'Hoe laat ben je d'r?' 'Waar ben je nu?' Soms probeerde ik Joop via de whatsapp even tot kalmte te manen, maar tevergeefs. "Doe je voorzichtig tijger! Kilometervreter!' 'Laat je het weten als je er bijna bent?' 'Sorry als ik wat nerveus lijk, maar het is net een blind date!'
Ik vond het ook spannend maar had er minder aandacht voor. Ik genoot van de muziek uit mijn autoradio en zocht naar maximaal volume. Ik draaide al rijdend een sigaretje en deed beide voorramen een decimeter tegen elkaar open. Een frisse wind ging de strijd aan met stinkende damp en ik accepteerde de kou zonder mopperen. De zon scheen magistraal toen ik Sneek passeerde. Ik pinkte een traantje weg en zong vals mee met de zuivere klanken van John Legend. Wat ben ik toch een jankerd. Mijn lange haardos raakte meer en meer verwilderd en verwaaid door de nog altijd openstaande ramen. Soms keek ik even in mijn achteruitkijkspiegel en probeerde ik het nog enigszins te fatsoeneren, maar na enkele seconden frisse wind was er met mijn kapsel weer geen land te bezeilen. Ik vroeg mij even af wat Joop zou zeggen als hij mijn haar zo zou zien. Joop was kapper. Kapper in Noord-Holland.

Het typisch Noord-Hollandse dorp oogde lieflijk, speels en vrolijk. Een dorp gelijk een openluchtmuseum. Ik sloeg linksaf vanaf de Hoofdweg en zag een lange man op de hoek van de straat onrustig om zich heen kijken, zijn mobiel losjes in de aanslag. Zijn kin iets omhoog gestoken. Hoewel ik Joop alleen kende van zijn profiel op Twitter, herkende ik hem meteen. Het feit dat het heen en weer bewegen plaats vond vlak naast een kapperszaak hielp ook mee. Ik zocht eigenwijs mijn eigen parkeerplaats ondanks de dwingende aanwijzingen van Joop. Het had er alle schijn van dat deze man zich om mij bekommerde. Dit had hij vooraf ook al nadrukkelijk laten merken. 'Ik vind het zo bijzonder dat je komt! Je bent mijn gast en ik leg je in de watten. Geloof mij maar!' Ik geloofde Joop, vooral ook omdat hij er al meermaals melding van had gemaakt.

Ik parkeerde even verderop en zag Joop in mijn spiegels naderen. Ik raapte mijn spullen bijeen vanaf de passagiersstoel en opende deur. Terwijl ik uitstapte zag ik Joop al met beide armen gespreid mijn richting uit komen. Joop leek zijn pas niet te vertragen terwijl hij toch al erg dichtbij was. Ik probeerde mijn hand uit te steken maar had mijn beide handen nog vol met jas, bril, shag en telefoon. Nog voordat ik er ook maar iets tegenin kon brengen had Joop mij al vol op de wang gekust. Van schrik liet ik iets vallen, maar constateerde opgelucht dat het mijn telefoon niet was. Joop raapte vriendelijk mijn leesbril van de klinkers.
'Je vindt het toch niet erg dat ik je kus? Ik mag dan kapper zijn, homo ben ik niet hoor. Ik ben gewoon lijfelijk.'
Ik grijnsde wat ongemakkelijk en reageerde sportief.
'Nee hoor, ik vind het niet erg. Het voelt alleen wat ongemakkelijk. Ik ben daar gewoon wat onhandig in.'
Ik merkte dat Joop mij had overrompeld. De tijd die ik normaal gesproken aangreep om afstand te bewaren was er niet geweest.
'Welkom vriend. Wat vind je van ons dorp'.
Ik vond het een prachtig dorp en het enorme contrast met het Groningse was niet onder woorden te brengen. Ik had mijn zaken inmiddels weten te organiseren en kreeg eindelijk de gelegenheid Joop eens goed te bekijken. Hij was veel langer dan ik mij had voorgesteld. Minstens een kop.
Joop had het moment aangegrepen om ook mij uitgebreid te inspecteren.
'Jij bent ook een kleintje!'
 Ik haalde mijn schouders op terwijl ik breeduit moest lachen en liep mee met Joop.
Joop opende de deur van de kapperszaak en liet mij voorgaan. Trots liet hij mij zijn kappersstoel zien. Ik vermoedde dat Joop zijn handen jeukten om mijn weelderige beginnend grijze dos te kortwieken, maar we liepen al snel door naar de woonkamer boven de zaak. Het huis oogde sfeervol en ruim door een wirwar aan massale houten balken. Joop wees mij de stamtafel bij het raam maar mijn aandacht werd afgeleid door de aanwezigheid van een vrouw. Zijn vrouw. Ze zat vrijwel bewegingloos haar werk te doen achter haar computer. Ze stond op en keek mij aan, ik schudde haar de hand. Zij reageerde gereserveerd en koel. Al snel nam zij weer plaats achter haar desktop. Ik vermoedde dat zij verantwoordelijk was voor het reilen en zeilen achter het leven van Joop. Hij zag dat ik zijn vrouw in mij opnam en bevestigde mijn vermoedens. Alsof mijn nieuwe vriend mijn ogen nu al kon lezen.
"Ik ben niets zonder haar. Zij is de spil van mijn bestaan.'

Binnen een half uur zat de stamtafel vol met de vrienden van Joop. Hoewel de middag nog amper had aangevangen vlogen de eerste biertjes al vlot over tafel. Ik weigerde niet en vertelde Joop en zijn makkers honderduit over mijn leven. Hoewel ook ik gespannen en onzeker was geweest voor dit bezoek, had dat gevoel nu plaats gemaakt voor een overdosis aan zelfvertrouwen. Ik voelde mij welkom en liet dat blijken. Waarschijnlijk ook daarom probeerde ik wederom oogcontact te maken met Joop's vrouw, terwijl ik de mannen hoorde praten over voetbal, kinderen, vrouwen en werk. Ik had de kerels al voor mij gewonnen, nu was zij aan de beurt. Ik wilde haar slechts op haar gemak stellen. Blijkbaar voelde ze mij kijken. Ik zocht toenadering.
'Je bent er maar mooi klaar mee. Al die kerels over de vloer.'
Haar reactie was kort, bondig en defensief. Eigenlijk haalde ze alleen even haar schouders op. Ze stak nog een sigaret op en inhaleerde diep. Ik probeerde het gesprek gaande te houden.
'En dan nodigt hij ook nog een wildvreemde uit.'
Nu leek ze toch voorzichtig te glimlachen.
'Ach, ik ben wel wat gewend met Joop.'
Ze leek de ideale tegenpool van de man die mij nog geen uur geleden ongegeneerd amicaal op de wang had gekust. Ik liet haar begaan en verlegde mijn aandacht weer richting stamtafel. Ik wilde niet dat zij zich ongemakkelijk zou voelen. Ik hoorde Joop oreren over het feit dat ik al deze moeite had genomen en maande hem tot kalmte. 'Maak je toch niet zo druk Joop.'
'Ik had gewoon nooit verwacht dat je op mijn uitnodiging in zou gaan' reageerde hij opgetogen.
Ik voelde mij op mijn gemak aan deze stamtafel in noord-Holland. Nam nog en biertje en luisterde naar de mannen die elkaar door en door kenden. Kameraden leken voor het leven. Joop had mij niet alleen bij hem thuis uitgenodigd, hij had twee kaarten weten te bemachtigen voor een voetbalwedstrijd in Volendam. De plaatselijke trots trad aan tegen Almere. Een wedstrijd uit de krochten van het betaald voetbal in het altijd knusse vissersdorp. Dat Joop de kaarten had gekregen van een oud Ajax keeper leek geen toeval. Joop kende Jan en Alleman. Beroemd of onbekend. En Joop kuste ze allemaal op de wang. Bijna allemaal. We zochten een plek op de halflege tribune en keken amper voetbal. Joop bleef maar praten en ik bleef zeker niet achter. Heel soms wierpen we een blik op het veld, wat direct weer aanleiding was om onze eigen carrières in het voetbal zonder enige terughoudendheid in kaart te brengen.
'Ik was een kopsterke spits' wist Joop te melden.
Ik kon natuurlijk niet achterblijven.
'Ik was een hardwerkende middenvelder met een splijtende pass.'
We rookten wat en keuvelden weer verder. In de rust aten we een broodje bal.
'Deze moet je proeven. Ze zijn van de lekkerste slager uit Volendam en omstreken.'
De bal smaakte sensationeel, terwijl wij ons mengden onder lokale vissers. Of zangers. Voetballers wellicht.
We schudden de hand van een beroemde scheidsrechter. Joop maakte geen aanstalten hem te kussen. 'Hij is homo'. Joop wist het zeker. We dronken nog wat. We kletsten nog meer. Bekeken elkaars foto's. Joop dronk nog wat. We schudden nog wat handen en vertrokken weer naar Joop's thuisbasis. Ik stuurde, Joop wees mij de weg.

Simone kon soms best genieten van Joop's regelmatige en vaak rumoerige bezoek. Af en toe mengde ze zich zelfs in een gesprek, pakte ze er ook een stoel bij, om vervolgens gehaaid de met testosteron gevulde stamtafel van repliek te dienen. Vaak bleven de mannen dan even stil, wisten ze wel dat zij wederom gelijk had, maar hadden ze gewoon even geen zin in de waarheid. Maar vandaag had zij zich zoals wel vaker op de vlakte gehouden en liet ze de mannen begaan. Voetbal was weer eens het gespreksonderwerp. Het liefst dook ze dan met een beker warme koffie op de bank. De grote mok stevig tussen haar handpalmen en vingers geklemd, prettig tegen de koude handen. Hoe had hij het in zijn hoofd gehaald om een wildvreemde vent bij hem uit te nodigen. Deze had er zelfs 400 kilometer voor over gehad om Joop te ontmoeten. 'Als je zo ver rijdt, dan spoor je niet.' Ze had zelf moeten lachen om deze dubbelzinnige opmerking. Zoals ze wel vaker moest lachen in de nabijheid van Joop, waar ze eigenlijk boos was. Met regelmaat had ze Joop gewaarschuwd, maar hij bleef ongehinderd een blind en naïef vertrouwen houden in de goedheid van de mensen. Hoe kon ze hem ook ooit kwalijk nemen, datgene waar ze zoveel jaren geleden nog zo verliefd op werd. Zijn vrolijkheid en ochtendchagrijn. Zijn humoristische cynisme soms. Zijn jeugdige naïviteit en zijn klunzigheid niet te vergeten. Zij hield van deze man. Wist meer van hem dan hij ooit zelf zou kunnen ontdekken. Hij was niets zonder haar. Zij evenmin zonder hem. De kapper uit noord-Holland.

Joop's nieuwe vriend had in elk geval even de moeite genomen, interesse in haar getoond. Een vraag gesteld zowaar! Misschien wel net alsof en onder valse voorwendselen, maar dat deerde niet. Ze wist door zijn vlotte babbel heen te prikken. Hij zag eruit als een gezette veertiger, beginnend grijs. Ze vond hem wat nonchalant gekleed, alsof hij was blijven hangen in de tijd. Ook zijn ongeschoren kin viel haar op. Dat leek geen bewuste keuze van deze man, meer een soort van ongeïnteresseerdheid. De man kwam zelfverzekerd maar vriendelijk over. Dat hij complimenteus was had zij ter kennisgeving aangenomen.


Alle mannen vertrokken tegelijkertijd en Joop nam zijn nieuwste vriend mee naar het voetbal. Zij had het sfeervolle rijk dus de komende uren voor haar alleen. Ze hoorde de mannen nog groeten, maar schonk er amper aandacht aan terwijl ze zich nestelde op de bank. Ze had bedacht wat ze deze middag allemaal kon gaan doen, zo heerlijk alleen. Een boek lezen misschien. Of een dvd kijken. Misschien een wijntje straks. Maar ze besloot dat het ultieme niets doen vanmiddag in elk geval prioriteit had. Al snel stond ze weer op en leek ze lichtvoetig van de bank richting slaapkamer te zweven, waar ze zich verkleedde in een makkelijk crème kleurig huispak. Ze bekeek zichzelf vervolgens in de spiegel en was tevreden met wat ze zag. Ze bekeek ook haar kont nog even kritisch, ze had goede billen. Vervolgens dook ze vrolijk kinderlijk op het enorm dikke matras, waar ze met gespreide armen en benen enkele seconden op haar buik bleef liggen. Gewoon omdat het kon. Ze knipte het licht uit in de slaapkamer en besloot in de keuken nog een koffie te maken. Het werd een koffie verkeerd. Ze inspecteerde de koelkast, keek kritisch naar de inhoud maar sloot de deur licht teleurgesteld en accepteerde haar licht knorrende maag. Neuriënd schoof ze voorzichtig met haar hete koffie terug naar de bank. Ze voelde haar koude voeten en plukte onderweg een dekentje mee. De stilte in het huis voelde als een waar genot aan haar oren. Ze gilde even toen ze bijna voorover dreigde te vallen. Ze moest om zichzelf lachen en plofte weer neer op de bank. Ze probeerde uit te rekenen hoe lang ze deze weelde van het alleen zijn mocht dragen deze middag, maar gaf het al snel op. Joop was onvoorspelbaar en van zijn nieuwe vriend wist ze nog amper iets.

Hoewel ze heerlijk lag twijfelde ze toch. Ze had honger maar was te lui en ontbeerde zin om alweer op te staan. Ze stak nog een sigaret op, keek even televisie, dronk haar koffie half leeg, drukte beheerst haar filtersigaret weer uit en draaide zich even op haar zij. Haar hoofd half tegen de leuning van de bank aan. Het dekentje sloeg ze om zich heen en langzaam dommelde ze weg. Het leken slechts minuten. Ze had amper de kans gekregen om zich te beseffen waar ze was en in welke tijd ze leefde, of ze staarde midden in de gezichten van Joop en zijn nieuwe vriend. Joop oogde jolig en druk als altijd, de man hield zich stil. Ze had spijt van het feit dat ze haar middag had verknoeid met slapen en was nog niet in staat direct te reageren op de spraakwaterval van Joop. Haar maag gromde nu in plaats van knorren.

Giebelend beklommen we de trap naar de huiskamer.

'Hij blijft eten schat. We gaan Chinees halen. Heb jij daar ook zin in?'
Het leek een vraag waar Joop het antwoord al op wist, want hij luisterde amper naar het antwoord. Ze keek op de klok, strekte half liggend op de bank haar rechterarm met gebalde vuist in de lucht terwijl ze gaapte en trok een verveeld gezicht.
'Nee eigenlijk niet. Neem voor mij maar een patatje oorlog mee.'
Joop's gezicht betrok. Daar had hij geen rekening mee gehouden. Hij tekende dan ook bezwaar aan en leek vastberaden. Ik probeerde Joop nog even te laten inzien dat het wat mij betreft geen probleem hoefde te zijn. Ik wist inmiddels al dat de snackbar recht tegenover de Chinees was gesitueerd, die op zijn beurt weer net naast de dorpskroeg goede zaken deed. Ik probeerde Joop dan ook op andere gedachten te brengen, het was toch 'geen enkele moeite', maar Joop hield resoluut maar nu wat onhandig en meer en meer ongemakkelijk voet bij stuk. Zij protesteerde amper maar het ongenoegen was van haar gezicht te lezen. Joop keek mij verwijtend aan. Waar ik mij mee bemoeide. Even zweeg iedereen en niemand bewoog. Status quo. Ik keek Joop nog eens indringend en met grote ogen aan. Uit het niets gaf hij zich over.
'Tuurlijk schat. We nemen voor jou een patatje oorlog mee. We lopen wel even langs de snackbar.'
Zij reageerde enthousiast en leek op te leven.
'Dankjewel Joop. Ik bel de bestelling wel even door. Hoef je het alleen maar op te halen.'
Joop gaf zijn vrouw een kus en een klein beschaafd maar ondeugend tikje op haar bil.

Goed gemutst en hongerig liepen we richting het dorpsplein. Ik kon de stevige pas van Joop maar moeizaam volgen. Resoluut stapten we de dorpskroeg binnen en voor ik het wist dronk ik, hangend aan de toog, een ijskoud biertje van de tap. En nog één, waarna Joop besloot Chinees te gaan bestellen bij de buren. De barman gaf nu een biertje weg terwijl ik Joop zag weglopen en ook al snel weer terug zag keren. Wederom met overtuigende passen. Joop bestelde nu een baco en hield niet op met oreren. Ik stapte wijselijk maar jammerlijk over op de cola puur. We spraken over voetbal, vrouwen en de maatschappelijke rol van een barkeeper in een klein en gemoedelijk dorpje in noord-Holland.


Ik nam nog een slok van mijn drankje en had in eerste instantie niet door dat de deur van de kroeg half geopend stond. De barkeeper stond met een minzaam lachje en zijn handen in zijn zij richting Joop te gniffelen. Stamgasten aan de bar draaiden zich om op hun barkruk en verheugden zich op wat zou gaan komen. De muziek leek te zwijgen en ik zag dat Joop zijn rum-cola in één teug tot zich nam, waarbij zijn adamsappel nadrukkelijk zichtbaar werd. De vrouw in de deuropening herkende ik meteen. Met haar schouder leunde ze tegen de deur waardoor deze geopend bleef. Langzaam tilde ze haar linkerarm omhoog, waar zij een hagelwit klein, dun en goedkoop plastic tasje droeg. Ze zag Joop staan en hij zag haar. Ze hoefde niets te zeggen. Joop had het begrepen. De gasten probeerden het leven van Joop nog iets zuurder te maken dan het nu al was. Joop wist wel raad met de situatie, pareerde soms vilein plagerijen, maar oogde ondanks dat toch ongemakkelijk.

Ze hoorde de deur beneden opengaan en zakte nog iets verder onderuit. Ze nam nog een patatje en haalde deze ferm door de saus. Nog voor ze een hap kon nemen stonden er twee mannen wat schlemielig en bewegingloos voor haar. De schouders demonstratief naar beneden. Ze droegen meerdere goedkope witte plastic tasjes in beide handen. Ze zag dat Joop zijn uiterste best deed om het tij te keren, maar ze liet hem graag nog even watertrappelen. Demonstratief nam ze nog een paar happen. Ze liet hem naar woorden zoeken maar kon een voorzichtige glimlach niet onderdrukken. Waarom kon ze toch nooit echt boos worden op deze man. Ze sloeg haar deken van zich af en liep richting stamtafel.
'Kom. We gaan eten.'

Joop stond voor zijn kapperszaak in het idyllische noord-Hollandse dorpje. Ik stak mijn hand uitnodigend naar voren maar Joop negeerde deze totaal en gaf mij een kus op mijn wang.
'Bedankt gozer. Het was een topdag'.
Ik vond dat ook, dankte Joop voor zijn gastvrije ontvangst en liep naar mijn auto.
'Doe je wel voorzichtig. Kilometervreter!'
Ik stapte in, claxonneerde amicaal, en reed behoedzaam vanuit noord-Holland, via de Afsluitdijk, door Friesland terug naar Groningen.