Follow RudiVP on Twitter

zaterdag 1 februari 2020

Geland


Omdat het nog minstens 10 uur zou duren voor de terugvlucht zou aanvangen, besloten we nog één keer de oude binnenstad van Jaffa te bezoeken. De thermometer gaf 17 aan, reden voor veel meer mensen hier wat rond te zwalken, zich te vergapen aan al het moois dat deze voorstad van Tel Aviv te bieden had. Nonnen met een kruis aan hun lange ketting, vlotte mannen met een keppeltje, Arabische mannen met een paar meter daarachter vrouwen in boerka, nikab en zelfs een Hollands bejaard echtpaar met achter hen twee kinderen. Beiden op belegen leeftijd dat wel. Het krioelde hier in Israël moeiteloos door elkaar heen alsof vrede een vanzelfsprekendheid was. We namen nog wat laatste foto’s. Liepen wat ongedwongen heen en weer en keken uit over de Middellandse Zee. Geen zorgen aan mijn hoofd. Dat kwam later wel.

Ik was dit keer tot de tanden toe bewapend. Tijdens de heenreis was ik eigenwijs geweest en zonder enig behoedmiddel het vliegtuig ingestapt. De piloot liet mij dit tijdens de daling in Israël hardhandig merken. Dat mocht niet nog een keer gebeuren. Oordopjes via mijn moeder. Paracetamol van mijn vader. Neusspray van mijn zus en zelf meegebrachte Stimorol moesten de oor- en hoofdpijn tijdens de daling op Schiphol zien te voorkomen. Meer kon ik niet doen. We hadden nog drie uur te gaan tot het inchecken, toen ik al begon met een preventief paracetamolletje. Je weet maar nooit. Voor de oordopjes was het nog te vroeg maar een snuifje Otrivin vooraf kon geen toch geen kwaad?

We merkten dat de luchthaven in Tel Aviv uitgestrekt was toen wij onze tijdelijke Suzuki S-Cross inleverden. Een shuttlebus bracht uitkomst.
‘Finish?’ riep een kerel ons streng toe.
Ik nam het de chagrijnige man niet kwalijk dat hij beschikte over een beperkt vocabulaire. Het enige wat ik van deze rakker verlangde, was dat hij ons snel en solide naar de terminal zou rijden. Onze terugreis was pas net begonnen en ik had geen zin in gedoe.
Ik liet mijn ouders en zus eerst instappen en trok, nadat ik ook binnen was, de grote schuifdeur dicht van de Mercedes bus. Deze ging echter snel weer open toen een Afrikaanse man en Oosterse vrouw ook een plekje kwamen zoeken. De donkere man droeg een pet op zijn hoofd en baby op zijn buik. Of hij een gordel droeg is mij ontgaan. Het gesprek met dit bonte gezelschap was amicaal. Het gezin reisde de hele wereld over.
‘He is a Minister’ zei de Oosterse vrouw. In plaats van naar hem te wijzen wapperde ze wat met haar hand zijn kant op.
Ik moest eerst even de tijd nemen om mij te realiseren wat dit precies betekende. ‘Minister’. Wilde geen flater slaan en over politiek beginnen.
‘I spread the word’ voegde de donkere man er gelukkig aan toe.
Ze waren op doorreis naar Cyprus. Israël was haar tegengevallen.
‘Much too cold’.
Ik had geen tijd mij af te vragen of ik verbaasd moest zijn over dit weinig inhoudelijke antwoord.
De chagrijnige Israëlische chauffeur reed met hoge snelheid de route die hij die dag misschien al 12 keer had gereden. Ik was te laat om hem te waarschuwen. De auto schudde door de hardhandige aanraking met een te hoge stoep zorgwekkend hard heen en weer. Ik kon niet anders dan mij focussen op de man met de baby op zijn buik. Maar hoe moest het dan met mijn ouders? En zus!
De auto dreigde om te vallen. Ik weet niet wie er wel of niet gilden. ‘The Minister’ zat nog altijd op zijn stoel. Net als de overige inzittenden. Heel even zag ik ons al glijdend een naderende rotonde opschuiven. Maar die gedachte ebde snel weg toen de lompe hufter weer controle leek te krijgen over het stuur. De auto kwam tot stilstand op de rotonde. Heel even was de stilte begrijpelijk en zelfs prettig. Boosheid en opluchting vochten om spreektijd. Onverstaanbaar verontschuldigend deed de Israëlische snuiter alsnog wat van hem werd verlangd. Begeleid door een diepe zucht stapte ik uit de Mercedes. Ik gaf de Oosterse vrouw een vriendelijk knikje en de donkere man een hand en knipoog. ‘Thanks Minister’.

We werden bovengemiddeld vriendelijk ontvangen.
‘Een hele goedenavond meneer!’
De al wat oudere stewardess gehuld in Transavia groen leek blij mij te zien.
‘Ik wens u hetzelfde jongedame’.
Charmeren zit de Jood in het bloed.
Schaamteloos ging ik door met mijn charmeoffensief.
'U heeft er zin in vanavond? Of gaan we de rest van de reis tutoyeren?’ De stewardess vond het een prima voorstel. Ik was blij dat ik haar had ingepalmd. Ik kon haar nog wel eens nodig hebben later deze vlucht. Als mijn hoofd weer dreigde te ontploffen bijvoorbeeld. Zij leek een rot in het vak. Wist wel van wanten. Was de baas over haar cabine en liet dit blijken. Een waarschijnlijk Israëlische man moest het ontgelden.
‘Yes of course you may use the toilet. Keep it clean please!’
Ik vroeg haar of ze zojuist zei wat ze zei.
‘Je moest eens weten. Na twee uur ziet het er daar niet meer uit. Zo smerig. Doe je toch thuis ook niet? “Jawel hoor!” zeggen ze dan ook nog doodleuk!’
Ik liet haar even uitrazen en zocht mijn stoel op waar ik mijn voorbereiding begon als een waar ritueel. Ik had tijdens de wilde rit in de shuttlebus mijn neus al voor een tweede keer volgegoten met zout, maar ik vond dat ik recht had op nog een shot. Ik voelde mij niet fijn. Voelde een heftige keelpijn opkomen. Het slikken ging moeizaam. Steeds moeizamer. Het geluid en klimaat in de 737 was onprettig. Ik nam ter voorkoming nog paracetamol en voor de eerste keer ook kauwgom. Ik was niet angstig maar bezorgd. Ik moest kalmeren! Het niet willen toegeven aan een alom bekend vooroordeel viel mij heel zwaar.

De start, vlucht en zelfs de landing verliepen voorspoedig. Soms keken mijn zus en ouders even bezorgd mijn kant op tijdens het dalen. Ik beantwoordde hun gewaardeerde bezorgdheid met een ferme duim omhoog. ‘Appeltje eitje’ voegde ik er nog aan toe. Ik kreeg het bijna niet meer uit mijn pijnlijke strot. Israël had me vooral geestelijk afgemat. Geraakt. Gefascineerd. Verwonderd. Leren genieten. Aan het denken gezet. Antwoorden gegeven op vragen die ik had. Maar nog meer vragen opgeroepen door antwoorden die ik kreeg. Het toestel was geland. Nu ik nog.


















Geen opmerkingen:

Een reactie posten