Follow RudiVP on Twitter

woensdag 5 oktober 2011

Ontmoeting

Hij had het zich niet voorgenomen om al voor zonsopgang wakker te zijn. Maar eenmaal uit bed lonkte het vroege, nog mistige platteland. Hij zocht in het donker naar makkelijke kleding. Van de onderste plank uit zijn kledingkast griste hij een merkloze trainingsbroek. Lelijk glimmend en geen toonbeeld van sportkleding om een afgetraind lijf. Net iets te grote lengtemaat waardoor de ritsen aan de onderkant over de plavuizen sleepten. Zijn naakte torso bedekte hij met een vest. Niet veel later was hij onderweg naar de schuur. Zijn domein. Gretig greep hij zijn werphengel. Een dag eerder in de wacht gesleept op een winkelcentrum in Delfzijl. Het gebrek aan zaterdagse klandizie gaf de havenstad die dag zoals wel vaker een desolaat karakter.

Een vitale jonge Daamse vader had het scenario voor deze warme nazomerse dag al uitgestippeld.  Hij zou voor dag en dauw opstaan om zijn pronkjewail op te halen bij een aanlegsteiger, even verderop richting Garrelsweer. Enkele maanden geleden was hij vader geworden. Hoewel trots, zijn leefwijze was onder druk komen te staan. Maar ondanks alle waarschuwingen vooraf was zijn paradepaardje nog altijd in zijn bezit. Hij erkende de dreiging van eventuele vroegtijdige verkoop. "Een jong gezin kost handen vol klauwen" sprak zijn moeder hem al eerder vermanend toe. Moederlief had goede bedoelingen gehad, maar was nu eenmaal niet erg sterk in spreekwoorden. Slechts gekleed in korte broek en teenslippers stapte hij achter het roer van zijn speedboot. Vandaag zou hij genieten van aanzien, snelheid en adrenaline. Alsof hij Sonny Crockett was en de hoofdrol speelde in Wirdum Vice.

De vissteiger lag beschut onder een knotwilg. Vele kleine boomblaadjes leken boven de steiger en het aangrenzende water te zweven. In werkelijkheid hingen zij aan onzichtbare restdraden spinnenweb. Het Damsterdiep ademde serene rust. Het water onbeweeglijk, de eenden en ander Gronings gevogelte nog verscholen in het riet. Met een vaatdoekje veegde hij het plastic viskrukje droog. Onhandig knoopte hij de haak aan het tuig. Hoewel een liefhebber was hij nooit een begenadigd visser geweest. Hij wist niet van diepte, aas, vistechnieken en vissoorten. De vangst deed ook minder ter zake. Het niets doen had prioriteit. Dolce far niente. Hij nam plaats op het inmiddels gedroogde krukje. Zijn dobber torende hoog boven het kabbelende water uit.

Hij startte zijn 4takt 5pk buitenboordmotor. De motor en schroef pruttelden eerst nog wat tegen. Maar na een flinke dot gas verscheen er een grote grijns op het gezicht van de jonggetrouwde vader. Alle ingrediënten waren aanwezig om er een magnifieke dag van te maken. Terwijl hij over zijn linkerschouder keek gaf hij meer gas bij en vertrok. De reis zou niet lang in beslag nemen. Van Garrelsweer naar Appingedam was een fluitje van een cent. Zeker op een tijdstip als deze, waarop het merendeel van de Groningse Ommelanders nog op een oor bivakkeerden. Zijn dolgelukkige vrouw, sinds kort toegewijd moeder, stond al gewapend met kinderwagen, babyparasol en ruim voldoende voeding op hem te wachten. Het gezin verkoos deze stralende dag de Groningse wateren met als vertrekpunt het Damsterdiep.

Erg bijtgraag bleken de vissen niet maar de hengelaar was in zijn element. De zon had zich al nadrukkelijk gemeld en de dauw verdreven. Het was aangenaam toeven langs de plantenrijke oever van het Damsterdiep. Ekensteiner kraaien vlogen af en aan. Een enkele vroege jogger passeerde hijgend aan de overkant van het water. Rust en stilte heersten tijdens deze zondagochtend. Slechts een zacht gebrom klonk vanuit de verte. Nadat hij zijn gebrekkig geknoopte vishaak had voorzien van nieuwe mais, wierp hij deze richting het hoge riet aan de overkant. Het gebrom vanuit de verte werd alsmaar luider. In eerste instantie leek het nog op een trekker. De boeren in de omgeving doen op de meest onmogelijke tijden hun noeste arbeid. Tot het moment dat het kabbelende water onrust aankondigde.

Niet veel later naderde een jonge vader met een vorstelijke grijns op zijn tronie. Hij had zijn kans geroken en gegrepen. Vol gas en met de punt van de boot steil naar boven wijzend, scheerde hij door het meanderig kanaal. Eenden en vogels namen hoe vreemd ook de benen. De volwassen visser zag het schouwspel aan en schatte snel de risico's in. Hij zag dat jeugdige onbezonnenheid aan het roer stond van de raceboot. Snel en behendig haalde hij zijn lijn binnen. Het water werd door de krachtige motor in tweeën verdeeld. Een langgerekte V-vorm werd zichtbaar achter de boot. Golven naderden en de vissteiger kwam voor het merendeel onder water te staan. Bij het passeren groette de jonge vader zijn provinciegenoot op de steiger met een olijk "Moi!". De visser kon een glimlach niet onderdrukken, ruimde zijn hengel op in de schuur. De vroege ochtend was voorbij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten