Follow RudiVP on Twitter

donderdag 27 oktober 2011

Lul

Mijn onderbuikgevoel gaf al vanaf onze eerste ontmoeting het sein groen. Verliefdheid van het schoonste soort. Er was mij dan ook veel aan gelegen om indruk op haar te maken. Ik probeerde haar te overtuigen van mijn mannelijkheid zonder daarbij mijn vrouwelijke kanten te negeren. Na een middag samen, de tweede in een lange rij, bood ik haar aan ons naar huis te rijden. Het was de eerste keer dat ik haar bolide, haar bak, haar Peugeot op leeftijd bestuurde. Nonchalant legde ik onder het rijden mijn rechterhand op haar linkerknie. Met een schuin en gediagnosticeerd lui oog hield ik het verkeer in mijn beperkte vizier. Ik stuurde haar auto door het ons onbekende Woerden. Terwijl ik mijn beide handen weer op het stuur plaatste week ik behoedzaam naar rechts om een tegenligger ruimte te bieden. Hoewel ik overtuigd was van het feit dat ik de situatie onder controle had, deed haar "Oooooh. Wat was dat!?" onbetwistbaar anders vermoeden.


 Het gefladder in mijn buik sloeg om als een containerschip in Nieuw-Zeeland. Licht misselijk stapte ik uit de auto om de schade op te nemen. Om deze vervolgens te verwerken. Waarna eventueel nog een calculatie zou volgen. Hoewel dat laatste van ondergeschikt belang was. Deze relatie was veelbelovend terwijl ik een wellicht irreëel beeld van perfectie wilde scheppen. Maar al na enkele dagen lag dat beeld aan diggelen. Evenals de rechter zijspiegel. Deze hing troosteloos aan een tweetal elektrische draden. Geel een groen van kleur. Waarschijnlijk spiegelverwarming.


Jaren later was er nog regelmatig sprake van een luchtige strijd om de bestuurdersstoel. Ik hield de autosleutels op dergelijke momenten altijd nadrukkelijk in de aanslag. Ten teken dat er geen discussie mogelijk was. Dit keer liep zij een halve meter achter mij richting auto. Wel vaker had zij aangegeven dat ik vaart moest minderen als wij samen liepen. "Jij heen ik terug?" hoorde ik als openingsbod over mijn rechterschouder. Ik negeerde het voorstel in eerste instantie maar stemde even later in. Bedreven en zelfverzekerd stuurde ik de enorme Volvo, afgeladen met emballage en boodschappentassen,  richting winkelcentrum.


De parkeerplaats bood maar weinig ruimte en moest achterwaarts worden benaderd. Ik liet haar vast uitstappen. Terwijl ik stapvoets achteruit reed hield ik vooral de riant uitstekende neus van mijn slee in de gaten. Centimeter voor centimeter parkeerde ik in. Tot een doffe plof mij deed verstijven. Als door een insect gestoken stapte ik uit, op zoek naar de oorzaak van de gedempte knal. Zij keek op afstand toe. Ik gaf haar een onterecht geruststellend en opgelaten glimlach retour. Kijk haar daar nou staan. Ik hield van haar. Haar rode laarzen tot net onder de knieën. Haar vlotte jurk met vest. De plof bleek een breuk. Een achterruit liep averij op. Lag aan gruzelementen. Een akelig betonnen afscheiding op ruithoogte had ik blijkbaar even uit het oog verloren. Niet geheel toevallig net het werkschuwe oog. Ik wenkte haar. Met ferme stappen naderde zij de auto. Zij kon een glimlach begeleid door een tergend " Lul!" niet onderdrukken.


Het voordeel van een Gronings erf is dat je echt thuis komt. Of zoals in dit geval echt vertrekt. De zon liet zich nog niet zien. De ramen beslagen. Zij trotseerde de ochtendkou en opende het hek. Om mij uit te zwaaien. Ik kwam pas een dag later thuis. Een zeldzaamheid. Wij waren altijd samen. Nog steeds, na al die jaren. Ik draaide mijn bestuurdersraam open. Om haar al rollend "tot gauw" te kussen. "Doe voorzichtig!?" voegde zij er nog aan toe.


Ik draaide mijn bus het erf af. De duisternis verhinderde een vrij uitzicht. Een gebrek aan stabiele buitenverlichting brak mij op. Een metalen slot van het tuinhek priemde door mijn achterlicht.

1 opmerking:

  1. Dank je wel Rudi, voor weer een leuk blogje en het heerlijke bakkie koffie gisteren!

    BeantwoordenVerwijderen