Follow RudiVP on Twitter

zondag 22 december 2013

Afgelast

Ik was terdege op de wedstrijd van vanmiddag voorbereid. Het was per slot van rekening de laatste voor de winterstop en ik had er zin in. Nog één keer dit jaar met een microfoon in de hand bibberend van de kou langs de kalklijn van een voetbalveld. Een lap groen midden tussen de mooie robuuste Groningse brokken klei. Wel eerder had ik deze club bezocht en altijd was het droevig weer geweest. Hoewel niet altijd regen toch op zijn minst donkere wolken, die dan met een enorme vaart vanuit Delfzijl het land over werden gejaagd. Mijn stoeltje, mee gegrist uit de gemoedelijke kantine, zakte dan geregeld weg in het zompige gras. De lokale radio langs de lijn. Een filmset waar de makers van All Stars hun vingers bij zouden aflikken. Doorgelopen inkt op mijn blocnote. Een koptelefoon op een doorweekt kapsel.

De winter kondigde zich aan. Ik reed de A7 op bij Winschoten op de weg terug naar huis. Regelmatig stuurde mijn vrouw mij op pad om een Marktplaats deal af te ronden. De rolverdeling liet hierover geen twijfel bestaan. Dit keer had ik een Perzisch tapijt af te halen. Tegen een luttel bedrag. Een paardenmeisje van midden twintig deed open en glimlachte mij vriendelijk toe. Ze oogde relatief klein, natuurlijk blond, Gronings fris en verlegen maar toch stoer. Zo jong nog. Ik rekende met haar af en gooide het kleed over mijn schouder. Ze had nog wel een tapijt in de aanbieding. Ik hield de boot af maar zij kende geen pardon. 'Ik pak het wel even ja'. Ik kon haar niet weerstaan. Ze liep weg in haar strakke donkerblauwe jeans en gewatteerde laarzen. Ze droeg een eveneens blauwe trui. Het leek van badstof en had een reuze capuchon waar haar strakke blonde paardenstaart overheen was gedrapeerd. Ik maakte een foto van het kleed en zei dat ik erop terug zou komen. Het zou bespreken en het dan misschien wel weer op kwam halen. In Winschoten. Waar ik had mij bij elk huis had afgevraagd waar Jan Mulder toch zou wonen? Ik had dan even aangebeld. 'Hoi Jan. Mag ik een kop koffie met je drinken?' Ik zou wat kletsen over Groningen, voetbal en het leven. 'Kom eens bakkie terug doen Jan! Neem je Johanna ook mee'. Zou ik gezegd hebben. Maar ik kon Jan zijn huis niet vinden. Ik stelde mij een fraai rietgedekt huis voor. Keurig verzorgd en sfeervol ingericht door Johanna.

Mijn telefoon gaf een berichtensignaal. Ik keek al rijdend, schuldbewust en overdreven behoedzaam naar de afzender. Het bericht was duidelijk en niet geheel onverwacht. Mijn laatste wedstrijd voor de winterstop bleek afgelast. Hoewel ik het feit betreurde wist ik snel om te schakelen. Ik had graag verslag gedaan maar vandaag geen doelpunten of interviews. Geen falende grensrechters of teleurgestelde trainers. Geen hondstrouwe supporters of nerveuze voorzitters. Vandaag geen radio.

Ik reed het erf op en zag tot mijn schrik en blijdschap tegelijk dat de beloofde twee kuub haardhout daadwerkelijk was afgeleverd. Natuurlijk wist ik dat deze klus als noodzakelijk alternatief zou dienen. Maar ik had het genegeerd. Ik stapte uit en bukte om de zwiepende takken van de appelboom te omzeilen. Licht wanhopig realiseerde ik mij ineens hoeveel twee kuub in de praktijk was. Wel vaker lag ik in de clinch met vierkante en kubieke meters. Ik ben nu eenmaal beter in mijn talen. Maar deze twee immense kratten, tot de nok toe gevuld met inmiddels grotendeels nat geregend haardhout, lieten er geen twijfel over bestaan. De kratten stonden op een dieplader van eveneens enorme afmeting en waren strak vastgeketend met aanzienlijke spanbanden. Een elastisch veiligheidsnet completeerde het imposante geheel. Ik nam de situatie rustig in mij op en besloot mijn kleding aan te passen aan de omstandigheden. Het was guur en de wind sloeg hard om zich heen. De ijzige regen waaide met de wind mee. De Groningse winter leek begonnen.

De transistor was een erfstuk en ik had mij deze stilletjes toegeëigend. De radio viel in het niet op de grote dieplader maar het volume was imposant. Tot in de verre Groningse plattelandsomgeving moet het hoorbaar zijn geweest. Ik draaide de antenne richting Delfzijl en veegde de radio meermaals droog met mijn smerige handschoenen. Ik voelde mij schuldig dat ik zo onvoorzichtig omging met dit erfstuk, maar het was nu eenmaal verworden tot een klusradio. Mijn klusradio.

Ik zag er sjofel uit in mijn kluskleding. Ik toverde nog wat zand en aarde uit mijn broekzakken. Restanten van een nog te vervolmaken terras en een overwoekerde moestuin. Ik trok mijn stevige multifunctionele profielschoenen en een uiterst smerige legerjas aan. Alles kon ik zonder schuldgevoel afsmeren aan deze ranzige jas. Hij ging al een half leven lang mee en was verworden tot de laagste in de rang der winterjassen. Toch voelde ik mij goed in deze jas. Hij gaf mij nog altijd een gewenst imago en was voor meerdere doeleinden buitenshuis inzetbaar. Ik trok mijn favoriete handschoenen aan en kneep met mijn ogen om de regenkou te kunnen weerstaan. Ik spoot de kruiwagen schoon en stoeide wat met onmogelijke spanbanden. Stapelde blok voor blok. Tak voor tak. Vulde kruiwagen na kruiwagen en keek soms tevergeefs hoopvol naar de kratten. Vulde bij en creëerde ruimte waar nodig. Ik sleepte. Sjokte soms. Bukte steeds moeizamer naarmate de tijd verstreek en de duisternis zich begon aan te kondigen.

Ik was gestopt met stapelen en gooide de laatste haardblokken op een hoop. Ik had mij deze middag anders voorgesteld maar de regen was niet meer voelbaar. De kou had ik weerstaan en Elvis schalde uit de radio. Natuurlijk zong ik mee. Dit is Groningen, waar je ongegeneerd kan schreeuwen zonder dat je iemand stoort. Ik stoeide nog wat met spanbanden en plaatste de kruiwagen terug op een willekeurige plaats. Ik pakte de radio op en zette deze terug in de schuur waarna ik richting voordeur slofte. Onder een warme douche zong ik Elvis.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten